Exercise 1: Fill in the blanks with the correct indefinite pronoun
1. *Iets* (something) is beter dan niets.
2. Heb je *niets* (nothing) te doen vandaag?
3. *Iemand* (someone) moet hier verantwoordelijk voor zijn.
4. *Niemand* (nobody) weet waar hij is.
5. *Elk* (every) boek heeft een einde.
6. Hij kan *ergens* (somewhere) rusten.
7. Ze wil *nergens* (nowhere) heen.
8. Breng me *iets* (something) te eten, alsjeblieft.
9. *Niemand* (nobody) belde me vandaag.
10. Er is *ergens* (somewhere) een fout gemaakt.
11. We kunnen *nergens* (nowhere) parkeren.
12. Ben je *ergens* (somewhere) bang voor?
13. *Iemand* (someone) moet dat gedaan hebben.
14. Je kunt *alles* (everything) doen als je maar hard genoeg probeert.
15. Ze wil *niets* (nothing) met hem te maken hebben.
Exercise 2: Fill in the blanks with the correct indefinite pronoun
1. Ik ben op zoek naar *iets* (something) interessants om te lezen.
2. Er is *niets* (nothing) beter dan een warme kop koffie in de ochtend.
3. *Iemand* (someone) heeft mijn pen gestolen.
4. *Niemand* (no one) kan haar beter helpen dan jij.
5. *Elke* (every) dag is een nieuwe kans om te groeien.
6. Het feest kan *ergens* (somewhere) anders gehouden worden.
7. Ze heeft *nergens* (nowhere) zin in.
8. Zou je me *iets* (something) anders kunnen aanbevelen?
9. *Niemand* (nobody) hier spreekt Engels.
10. Hij heeft *ergens* (somewhere) in Amsterdam gewoond.
11. Je kunt *nergens* (nowhere) anders parkeren.
12. Ze is *nergens* (nowhere) beter in dan jij.
13. *Iemand* (someone) hier moet weten hoe dit te repareren.
14. Hij heeft *alles* (everything) opgegeven voor haar.
15. Zij heeft *niets* (nothing) voor haar verjaardag gevraagd.