Goedemorgen – Good morning
Goedemorgen, hoe gaat het met u vandaag? – Good morning, how are you today?

Goedemiddag – Good afternoon
Goedemiddag, mag ik u iets vragen? – Good afternoon, may I ask you something?

Goedenavond – Good evening
Goedenavond, heeft u een tafel voor twee? – Good evening, do you have a table for two?

Alstublieft – Please (formal) or Here you go
Kunt u mij de weg naar het museum vertellen, alstublieft? – Can you tell me the way to the museum, please?

Dank u wel – Thank you (formal)
Dank u wel voor uw hulp. – Thank you for your help.

Dank je – Thank you (informal)
Dank je voor de gezellige avond. – Thank you for the nice evening.

Ja – Yes
Ja, ik spreek een beetje Nederlands. – Yes, I speak a little Dutch.

Nee – No
Nee, ik heb geen pen. Heb jij er een? – No, I don’t have a pen. Do you have one?

Hallo – Hello
Hallo, leuk je te ontmoeten. – Hello, nice to meet you.

Dag – Bye or Good day
Dag! Tot de volgende keer. – Bye! Until next time.

Hoe gaat het? – How are you?
Hoe gaat het met jou vandaag? – How are you today?

Het spijt me – I am sorry
Het spijt me, ik ben laat. – I am sorry, I am late.

Ik begrijp het niet – I don’t understand
Ik begrijp het niet, kunt u dat herhalen? – I don’t understand, could you repeat that?

Spreekt u Engels? – Do you speak English?
Spreekt u Engels? Ik ben mijn Nederlands nog aan het leren. – Do you speak English? I’m still learning Dutch.

Kunt u dat alstublieft herhalen? – Can you please repeat that?
Kunt u dat alstublieft herhalen? Ik heb het niet goed verstaan. – Can you please repeat that? I didn’t hear it well.

Hoeveel kost dit? – How much does this cost?
Hoeveel kost dit? Ik zou graag willen betalen. – How much does this cost? I would like to pay.

Waar is het toilet? – Where is the bathroom?
Excuseer, waar is het toilet? – Excuse me, where is the bathroom?

Proost! – Cheers!
Proost! Op jullie gezondheid! – Cheers! To your health!

Eet smakelijk! – Enjoy your meal!
Eet smakelijk! Ik hoop dat je het lekker vindt. – Enjoy your meal! I hope you like it.

By memorizing these basic Dutch phrases, you’ll be better equipped to communicate during your travels or encounters with Dutch speakers. Remember, practicing regularly is key to language learning. Naar aanleiding van deze zinnen, succes met het leren van Nederlands—good luck with learning Dutch!