Oefening 1: Het bepaald lidwoord bij mannelijke zelfstandige naamwoorden
2. De *տունը* is groot en mooi. (Hint: voeg het bepaald lidwoord toe aan het einde van het woord)
3. Hij leest *գիրքը* op school. (Hint: gebruik het bepaald lidwoord om “het boek” aan te duiden)
4. *Ամեն* երեխա wil spelen. (Hint: het bepaald lidwoord wordt direct aan het woord vastgemaakt)
5. We bezoeken *գյուղը* morgen. (Hint: het bepaald lidwoord helpt het zelfstandig naamwoord te specificeren)
6. De *ամուսնու* auto staat voor de deur. (Hint: let op de juiste vorm met het bepaald lidwoord)
7. Ik ken *բարեկամը* al lang. (Hint: het bepaald lidwoord geeft aan dat het om een specifieke vriend gaat)
8. *Հայրիկը* werkt hard elke dag. (Hint: het bepaald lidwoord wordt toegevoegd aan het einde van het woord)
9. De *ուղևորը* komt vanavond aan. (Hint: het bepaald lidwoord maakt het zelfstandig naamwoord bepaald)
10. Ze kopen *շուկան* in de stad. (Hint: het bepaald lidwoord wordt gebruikt bij specifieke plaatsen)
Oefening 2: Het bepaald lidwoord bij vrouwelijke zelfstandige naamwoorden
2. Ik zie de *աղջիկը* in de tuin. (Hint: het bepaald lidwoord maakt het zelfstandig naamwoord bepaald)
3. *Մայրիկը* leest een boek. (Hint: voeg het bepaald lidwoord aan het einde van het woord toe)
4. De *գետակը* is nat. (Hint: het bepaald lidwoord volgt direct na het woord)
5. Ze bezoeken de *գործարանը* morgen. (Hint: het bepaald lidwoord wordt toegevoegd om het woord bepaald te maken)
6. Ik spreek met de *ընկերուհին* op school. (Hint: het bepaald lidwoord maakt het zelfstandig naamwoord specifiek)
7. De *աղջիկը* speelt in het park. (Hint: het bepaald lidwoord wordt achter het woord geplaatst)
8. *Կնոջը* geeft hem het boek. (Hint: het bepaald lidwoord wordt aan het vrouwelijke woord toegevoegd)
9. We wandelen langs de *պուրակը*. (Hint: het bepaald lidwoord maakt de zin duidelijker)
10. De *մայրիկը* zorgt voor het kind. (Hint: het bepaald lidwoord maakt het zelfstandig naamwoord bepaald)