Which language do you want to learn?

Which language do you want to learn?

Present Subjunctive Exercises For Dutch Grammar

Interactive board with live grammar exercises for language lessonsĀ 

The Present Subjunctive in Dutch grammar is a verb mood that expresses a hypothetical or unreal situation, a wish, or a recommendation. While it is relatively rare in modern Dutch compared to the indicative, it is still used in specific contexts, mainly in formal language and legal texts. The Present Subjunctive in Dutch is formed by taking the root form of the verb and adding the suffix “-e” for all persons. In this exercise, you will practice filling in the blanks with the correct form of the verb in the Present Subjunctive. Good luck!

Exercise 1: Fill in the blanks with the correct Present Subjunctive form of the verb

1. Het is belangrijk dat hij *leze* (read) voor het examen.
2. De leraar eist dat de studenten *zwijge* (be quiet) tijdens de les.
3. Zij hoopt dat haar vriendin *kome* (come) naar de bruiloft.
4. De rechter beslist dat de verdachte *betaal* (pay) een boete.
5. Het is noodzakelijk dat zij *bel* (call) de arts onmiddellijk.
6. Hij wil dat iedereen *samenwerke* (cooperate) aan dit project.
7. De wet vereist dat de chauffeur *stop* (stop) bij het rode licht.
8. De directeur wil dat het personeel *verbeter* (improve) hun prestaties.
9. Ik wens dat zij *slage* (pass) in het examen.
10. De burgemeester vraagt dat de bewoners *recycle* (recycle) hun afval.
11. Het is essentieel dat het team *win* (win) de wedstrijd.
12. Ik hoop dat u *antwoord* (answer) op mijn brief.
13. De ouders eisen dat de school *zorg* (take care) voor de veiligheid van hun kinderen.
14. De directeur verwacht dat het bedrijf *groei* (grow) volgend jaar.
15. Het is wenselijk dat de politie *opspor* (track down) de daders.

Exercise 2: Fill in the blanks with the correct Present Subjunctive form of the verb

1. Hij wil dat zijn zus *bezoek* (visit) hem.
2. De coach eist dat de atleten *train* (train) harder.
3. Het is het beste als wij *afscheid neme* (say goodbye) nu.
4. Het contract vereist dat de partijen *onderhandele* (negotiate) te goeder trouw.
5. De dokter beveelt aan dat zij *ruste* (rest) voor een paar dagen.
6. Zij verlangen dat hij *vertrek* (leave) onmiddellijk.
7. Het is nuttig als zij *leer* (learn) deze vaardigheid.
8. Ik verzoek u vriendelijk om *stuur* (send) de documenten per e-mail.
9. De wetenschapper hoopt dat de resultaten *bevestig* (confirm) zijn theorie.
10. Het is noodzakelijk dat de overheid *bescherm* (protect) het milieu.
11. De leraar wil dat de leerlingen *denk* (think) kritisch.
12. Het is wenselijk dat de vrachtwagenchauffeur *arriveer* (arrive) op tijd.
13. Ik wens dat u *luistere* (listen) naar mijn standpunt.
14. Het is van belang dat de vrijwilligers *help* (help) bij het evenement.
15. De organisatie verwacht dat de deelnemers *inschrijv* (register) vĆ³Ć³r de deadline.

Talkpal is AI-powered language tutor. Learn 57+ languages 5x faster with revolutionary technology.

LEARN LANGUAGES FASTER
WITH AI

Learn 5x Faster