Which language do you want to learn?

Which language do you want to learn?

Indirect Questions Exercises For Dutch Grammar

Innovative learning methods using grammar exercises

Indirect questions are an essential part of Dutch grammar and are used when we want to ask a question without directly posing it. Instead, we embed the question into another sentence, making it an indirect question. Indirect questions are more polite and less direct than regular questions, and they use different word order. They are often found in requests for information, clarification, or advice. In Dutch grammar, these types of questions are often introduced by phrases such as “Ik vraag me af” (I wonder) or “Kun je me vertellen…” (Can you tell me…).

Exercise 1: Indirect Questions – Information Requests

1. Ik vraag me af *wanneer* (when) het feest begint.
2. Kun je me vertellen *waar* (where) de winkel is?
3. Mag ik vragen *hoe* (how) je dat gerecht hebt gemaakt?
4. Weet jij *waarom* (why) hij zo laat is?
5. Kun je me uitleggen *hoe* (how) dit apparaat werkt?
6. Ze vroeg *wat* (what) we nog moeten kopen voor het feest.
7. Ik vraag me af *of* (if) het morgen gaat regenen.
8. Wil jij me zeggen *hoeveel* (how much) dit kost?
9. Ze vroeg *wie* (who) onze nieuwe manager is.
10. Weet jij *welke* (which) trein ik moet nemen naar Amsterdam?
11. Hij vroeg *hoe* (how) laat het concert begint.
12. Vertel me alstublieft *waar* (where) ik de sleutels kan vinden.
13. Ik vraag me af *wie* (who) me kan helpen met mijn probleem.
14. Weet jij *wanneer* (when) de bus vertrekt?
15. Ze vroeg *welke* (which) film we vanavond kijken.

Exercise 2: Indirect Questions – Clarification and Advice

1. Ik vraag me af *of* (if) ik deze trui moet kopen.
2. Kun je me vertellen *hoe* (how) ik mijn telefoon kan repareren?
3. Mag ik vragen *waarom* (why) zij niet is uitgenodigd voor het feest?
4. Kun je me uitleggen *wat* (what) ik moet doen om dit project af te maken?
5. Ik vraag me af *wie* (who) me kan adviseren over mijn studiekeuze.
6. Weet jij *hoe* (how) ik mijn werk sneller kan doen?
7. Hij vroeg *waar* (where) hij het beste een vakantie kan boeken.
8. Weet jij *wanneer* (when) ik een afspraak kan maken met de dokter?
9. Kun je me vertellen *of* (if) ik de deur moet sluiten?
10. Ik vraag me af *hoe* (how) ik dit conflict kan oplossen.
11. Ze vroeg *waarom* (why) de trein vertraging heeft.
12. Kun jij me vertellen *wat* (what) ik moet doen om fit te blijven?
13. Weet jij *welke* (which) cursus ik moet volgen voor mijn carrière?
14. Ik vraag me af *hoeveel* (how much) tijd ik moet besteden aan mijn hobby.
15. Kun je me vertellen *waar* (where) ik een goed boek kan kopen?

Talkpal is AI-powered language tutor. Learn 57+ languages 5x faster with revolutionary technology.

LEARN LANGUAGES FASTER
WITH AI

Learn 5x Faster