Exercise 1: Fill in the Blank with the Correct Indefinite Article
1. *Een* (one) appel is gezond.
2. Ik heb *geen* (no) idee.
3. Heb je *een* (a) pen nodig?
4. Zij heeft *geen* (no) tijd om te praten.
5. Hij koopt *een* (a) nieuwe fiets.
6. Er staat *geen* (no) water in de koelkast.
7. *Een* (a) hond speelt in het park.
8. *Een* (an) olifant is groot en zwaar.
9. Ik drink *geen* (no) koffie in de ochtend.
10. Ze neemt *een* (a) glas sinaasappelsap.
11. Ze gaan *geen* (not) naar de bioscoop vandaag.
12. We hebben *geen* (no) nieuwe ideeën nodig.
13. Karen krijgt *een* (a) kat als huisdier.
14. Maria heeft *een* (an) auto.
15. Mijn broer snijdt *een* (a) stuk cake.
Exercise 2: Fill in the Blank with the Correct Indefinite Article
1. Heb jij *een* (a) broer?
2. Ze dragen *geen* (not) jurken vandaag.
3. Ik wil *een* (a) kopje thee, alstublieft.
4. Er zijn *geen* (no) stoelen in de woonkamer.
5. Hij heeft *een* (a) rode trui.
6. Laura heeft *geen* (no) koekjes gebakken.
7. *Een* (an) paraplu is nodig op regenachtige dagen.
8. Hij luistert *geen* (not) naar muziek.
9. Ik wil *een* (a) lekkere pizza bestellen.
10. Ze hebben *geen* (no) tickets gekocht.
11. Doe me *een* (a) plezier en help me met dit probleem.
12. We eten *geen* (not) vlees op vrijdag.
13. *Een* (a) appel per dag houdt de dokter weg.
14. Hij geeft *een* (a) bloem aan zijn moeder.
15. We hebben *geen* (no) reservering voor het restaurant.