The Gerund in Dutch grammar refers to the verb form that ends with -end, and is used to express an ongoing action. Gerunds in Dutch usually function as the subject or object of a sentence, or as an adverb describing an action. They are formed by adding ‘het’ or ‘de’ and the verb stem with the -end suffix. Below are two Dutch grammar exercises consisting of 15 sentences each, focusing on the Gerund in dutch. In order to complete the exercises, fill in the blanks with the correct Gerund form of the verb provided in brackets.
Exercise 1: Gerund in Dutch Grammar
1. *Het fietsen* (cycling) is leuk.
2. *De hond* (dog) is aan *het rennen* (running).
3. *Het leren* (learning) van een nieuwe taal is niet altijd gemakkelijk.
4. *Het lezen* (reading) van een boek kan ontspannend zijn.
5. *Het koken* (cooking) van een heerlijke maaltijd is mijn passie.
6. *De kinderen* (children) waren *aan het spelen* (playing) in de tuin.
7. *Het luisteren* (listening) naar muziek is mijn favoriete hobby.
8. *Het werken* (working) in een team is belangrijk.
9. *Het reizen* (traveling) naar andere landen is heel interessant.
10. *Het dansen* (dancing) op muziek maakt me blij.
11. *Het regent* (raining) buiten, dus ik blijf thuis.
12. *Het zwemmen* (swimming) in de zee is verfrissend.
13. *Het schrijven* (writing) van een brief is een oude gewoonte.
14. *De zon* (sun) is *aan het schijnen* (shining) vandaag.
15. *Het kijken* (watching) naar films is een leuke activiteit.
2. *De hond* (dog) is aan *het rennen* (running).
3. *Het leren* (learning) van een nieuwe taal is niet altijd gemakkelijk.
4. *Het lezen* (reading) van een boek kan ontspannend zijn.
5. *Het koken* (cooking) van een heerlijke maaltijd is mijn passie.
6. *De kinderen* (children) waren *aan het spelen* (playing) in de tuin.
7. *Het luisteren* (listening) naar muziek is mijn favoriete hobby.
8. *Het werken* (working) in een team is belangrijk.
9. *Het reizen* (traveling) naar andere landen is heel interessant.
10. *Het dansen* (dancing) op muziek maakt me blij.
11. *Het regent* (raining) buiten, dus ik blijf thuis.
12. *Het zwemmen* (swimming) in de zee is verfrissend.
13. *Het schrijven* (writing) van een brief is een oude gewoonte.
14. *De zon* (sun) is *aan het schijnen* (shining) vandaag.
15. *Het kijken* (watching) naar films is een leuke activiteit.
Exercise 2: Gerund in Dutch Grammar
1. *Het drinken* (drinking) van koffie in de ochtend helpt me wakker te worden.
2. *Het wandelen* (walking) in de natuur is ontspannend.
3. *Het studeren* (studying) voor een examen kan stressvol zijn.
4. *Het zingen* (singing) in een koor is leuk en uitdagend.
5. *Het leggen* (laying) van een puzzel kost geduld en concentratie.
6. *Het opruimen* (cleaning) van het huis is een noodzakelijke klus.
7. *Het maken* (making) van sieraden is een creatieve bezigheid.
8. *Het oefenen* (practicing) van een instrument is belangrijk voor muzikale vaardigheden.
9. *Het fotograferen* (photographing) van landschappen is mijn passie.
10. *Het praten* (talking) met vrienden maakt me blij.
11. *Het eten* (eating) van groenten is goed voor je gezondheid.
12. *Het breien* (knitting) van een sjaal kan een ontspannende activiteit zijn.
13. *Het verven* (painting) van een kamer kan het uiterlijk van je huis veranderen.
14. *Het dragen* (wearing) van een jas is nodig wanneer het koud is.
15. *Het bezoeken* (visiting) van een museum is zowel educatief als vermakelijk.
2. *Het wandelen* (walking) in de natuur is ontspannend.
3. *Het studeren* (studying) voor een examen kan stressvol zijn.
4. *Het zingen* (singing) in een koor is leuk en uitdagend.
5. *Het leggen* (laying) van een puzzel kost geduld en concentratie.
6. *Het opruimen* (cleaning) van het huis is een noodzakelijke klus.
7. *Het maken* (making) van sieraden is een creatieve bezigheid.
8. *Het oefenen* (practicing) van een instrument is belangrijk voor muzikale vaardigheden.
9. *Het fotograferen* (photographing) van landschappen is mijn passie.
10. *Het praten* (talking) met vrienden maakt me blij.
11. *Het eten* (eating) van groenten is goed voor je gezondheid.
12. *Het breien* (knitting) van een sjaal kan een ontspannende activiteit zijn.
13. *Het verven* (painting) van een kamer kan het uiterlijk van je huis veranderen.
14. *Het dragen* (wearing) van een jas is nodig wanneer het koud is.
15. *Het bezoeken* (visiting) van een museum is zowel educatief als vermakelijk.