Which language do you want to learn?

Which language do you want to learn?

Passive Exercises For Dutch Grammar

Understand language syntax with grammar exercises 

The passive voice in Dutch grammar is used to emphasize the action and the object rather than the subject. It is formed by using the verb “worden” (to become) and the past participle of the main verb, which usually ends in -d, -t, or -en. In the passive voice, the subject receives the action of the verb, rather than performing it. Learning to use the passive voice correctly in Dutch can help students form more intricate and descriptive sentences, and strengthen their overall language skills.

Exercise 1: Fill in the Blank – Passive Voice in Dutch

1. De appel *werd* (was) gisteren door hem geplukt.
2. De deur *wordt* (is) elke ochtend geopend.
3. Het gebouw *werd* (was) in 1850 gebouwd.
4. De auto *wordt* (is) in Duitsland gemaakt.
5. Het huis *werd* (was) door de storm verwoest.
6. De hond *wordt* (is) vanavond opgehaald.
7. De brieven *werden* (were) gisteren verzonden.
8. Het brood *wordt* (is) bij de bakker gekocht.
9. De fiets *wordt* (is) in de garage gerepareerd.
10. Het glas *werd* (was) door hem gebroken.
11. De taart *wordt* (is) in de oven gebakken.
12. De telefoon *werd* (was) vorige week gevonden.
13. De tafel *wordt* (is) morgen bezorgd.
14. De kat *werd* (was) door de buurvrouw gevoerd.
15. Het contract *wordt* (is) volgende week ondertekend.

Exercise 2: Fill in the Blank – Passive Voice in Dutch

1. De kamer *werd* (was) door haar schoongemaakt.
2. Het rapport *wordt* (is) door de docent gecontroleerd.
3. Het nieuws *werd* (was) gisteravond op de televisie uitgezonden.
4. De bloemen *worden* (are) door de tuinman geplant.
5. Het diner *werd* (was) door de chef gekookt.
6. Het schilderij *wordt* (is) in het museum tentoongesteld.
7. De tickets *werden* (were) online gekocht.
8. Het park *wordt* (is) voor het publiek opengesteld.
9. De thee *werd* (was) uit de winkel gehaald.
10. De kleding *wordt* (is) in de wasmachine gewassen.
11. Het examen *werd* (was) door de studenten afgelegd.
12. Het cadeau *wordt* (is) morgen ingepakt.
13. Het boek *werd* (was) door de uitgever gepubliceerd.
14. De computer *wordt* (is) door een specialist gerepareerd.
15. De ballonnen *werden* (were) op het feest opgeblazen.

Talkpal is AI-powered language tutor. Learn 57+ languages 5x faster with revolutionary technology.

LEARN LANGUAGES FASTER
WITH AI

Learn 5x Faster