1. Добры дзень (Dóbry dzień) – Goedendag
2. Добры вечар (Dóbry vèčar) – Goedenavond
3. Калі ласка (Kalí láska) – Alstublieft
4. Дзякуй (Dziákuj) – Dank u
5. Так (Tak) – Ja
6. Не (Né) – Nee
7. Даруйце (Darújce) – Sorry
8. Добра (Dóbra) – Goed
9. Дзе (Dzie) – Waar
10. Колькі (Kólki) – Hoeveel

Familie en relaties

11. Сям’я (Sjam’já) – Familie
12. Маці (Máci) – Moeder
13. Бацька (Bácka) – Vader
14. Брат (Brát) – Broer
15. Сястра (Sjastrá) – Zus
16. Сын (Syn) – Zoon
17. Дачка (Dáčka) – Dochter
18. Муж (Muž) – Echtgenoot
19. Жонка (Žónka) – Echtgenote
20. Сябра (Sjábra) – Vriend

Eten en drinken

21. Хлеб (Chléb) – Brood
22. Малако (Malakó) – Melk
23. Вада (Vadá) – Water
24. Сок (Sok) – Sap
25. Кава (Káva) – Koffie
26. Чай (Čaj) – Thee
27. Агурок (Ahurók) – Komkommer
28. Памідор (Pamirór) – Tomaat
29. Мяса (Mjása) – Vlees
30. Рыба (Rýba) – Vis

Basiswerkwoorden

31. Быць (Byc’) – Zijn
32. Мець (Mjec’) – Hebben
33. Ісці (Isci) – Gaan
34. Размаўляць (Razmaŭljác’) – Praten
35. Чытаць (Čytác’) – Lezen
36. Пісаць (Pisác’) – Schrijven
37. Спяваць (Spjavác’) – Zingen
38. Глядзець (Hladec’) – Kijken
39. Купляць (Kupljac’) – Kopen
40. Гуляць (Huljac’) – Spelen

Kleding

41. Кашуля (Kašúlja) – Overhemd
42. Штаны (Štany) – Broek
43. Сукенка (Sukénka) – Jurk
44. Абутак (Abútak) – Schoenen
45. Пальто (Pal’to) – Jas
46. Шапка (Šápka) – Hoed
47. Шкарпэткі (Škarpétki) – Sokken
48. Рукавіцы (Rukavícý) – Handschoenen
49. Шарф (Šarf) – Sjaal
50. Куртка (Kúrtka) – Jas

Conclusie

Het leren van een nieuwe taal is altijd een uitdaging, maar met de juiste middelen en strategieën kunt u snel vooruitgang boeken. Door deze 50 essentiële woorden te leren, legt u een stevige basis voor uw Wit-Russische taalvaardigheid. Vergeet niet om deze woorden regelmatig te oefenen en in verschillende contexten te gebruiken. Dit helpt niet alleen bij het onthouden, maar ook bij het begrijpen van hoe de taal in het dagelijks leven wordt gebruikt. Veel succes met uw studie en blijf gemotiveerd!