1. わたし*は*学生です。(Hint: Gebruik は om het onderwerp “ik” aan te geven.)
2. ねこ*は*かわいいです。(Hint: Markeer het onderwerp “kat”.)
3. きょう*は*あめです。(Hint: Gebruik は om het thema “vandaag” aan te geven.)
4. かれ*は*せんせいです。(Hint: Markeer “hij” als onderwerp.)
5. にほん*は*きれいな国です。(Hint: Gebruik は om “Japan” als thema aan te geven.)
6. ほん*は*つくえの上にあります。(Hint: Markeer “boek” als onderwerp.)
7. ともだち*は*げんきです。(Hint: Gebruik は om “vriend” te markeren.)
8. でんしゃ*は*はやいです。(Hint: Markeer “trein” als onderwerp.)
9. これ*は*ペンです。(Hint: Gebruik は om “dit” te markeren.)
10. くるま*は*あたらしいです。(Hint: Markeer “auto” als onderwerp.)

1. わたし*は*りんごが好きですが、バナナはきらいです。(Hint: Gebruik は om het contrast tussen “ik” en “banaan” aan te geven.)
2. さかな*は*おいしいですが、にくはあまりすきじゃないです。(Hint: Markeer het contrast tussen “vis” en “vlees”.)
3. にほん*は*さむいですが、オーストラリアはあたたかいです。(Hint: Gebruik は om landen te vergelijken.)
4. あなた*は*スポーツが得意ですが、わたしは下手です。(Hint: Contrast tussen “jij” en “ik”.)
5. このみせ*は*高いですが、あの店は安いです。(Hint: Gebruik は om winkels te vergelijken.)
6. くるま*は*はやいですが、自転車はおそいです。(Hint: Contrast tussen “auto” en “fiets”.)
7. きょう*は*暑いですが、昨日は寒かったです。(Hint: Gebruik は om dagen te vergelijken.)
8. かれ*は*しずかですが、かのじょはうるさいです。(Hint: Contrast tussen “hij” en “zij”.)
9. コーヒー*は*飲みますが、おちゃはあまり飲みません。(Hint: Gebruik は om drankjes te onderscheiden.)
10. いぬ*は*かわいいですが、ねこはもっとかわいいです。(Hint: Contrast tussen “hond” en “kat”.)