Als je Spaans leert, is het belangrijk om goed te oefenen met de reflexieve voornaamwoorden, of in het Spaans ‘Pronombres reflexivos’. Deze woorden worden gebruikt om aan te geven dat de handeling van een werkwoord op de handelende persoon zelf terugslaat. Bijvoorbeeld: “Ik was mij” of “Zij kamt zich”. In tegenstelling tot het Nederlands, gebruiken Spaanse sprekers deze constructies heel frequent. Het beheersen van reflexieve voornaamwoorden is daarom essentieel om vloeiend en correct Spaans te spreken en te schrijven.
Deze oefeningen zijn ontworpen om je het gebruik van reflexieve voornaamwoorden in verschillende contexten te laten oefenen. Er worden zinnen weergegeven waarin je het juiste reflexieve voornaamwoord in moet vullen. Denk goed na over het onderwerp van de zin en welk voornaamwoord daarbij past. Veel succes met oefenen!
Oefening 1: Vul het juiste reflexieve voornaamwoord in
Yo *me* (ik) levanto temprano cada maรฑana.
Tรบ *te* (jij) cepillas los dientes antes de acostarte.
รl *se* (hij) afeita antes de ir al trabajo.
Ella *se* (zij) peina el pelo cada dรญa.
Nosotros *nos* (wij) vemos en el espejo.
Vosotros *os* (jullie) ponรฉis la ropa para la fiesta.
Ellos *se* (zij, mv) acuestan tarde los fines de semana.
Usted *se* (u) pone el abrigo porque hace frรญo.
Yo siempre *me* (ik) ducho por la maรฑana.
ยฟTรบ *te* (jij) recuerdas el nombre de aquel restaurante?
Marta *se* (zij) olvidรณ las llaves en casa.
Nosotras *nos* (wij, vr) maquillamos para la celebraciรณn.
ยฟVosotras *os* (jullie, vr) habรฉis lavado las manos?
Los chicos *se* (zij, mv) pusieron los zapatos.
Ustedes *se* (u, mv) levantan muy tarde durante las vacaciones.
Oefening 2: Kies het juiste reflexieve voornaamwoord
Yo *me* (ik) llamo Alejandro.
ยฟCรณmo *te* (jij) llamas?
Despuรฉs de trabajar, รฉl *se* (hij) relaja escuchando mรบsica.
Ella *se* (zij) toma su tiempo para desayunar.
Antes de salir, nosotros *nos* (wij) miramos en el espejo.
Vosotros *os* (jullie) quejรกis mucho cuando tenรฉis que hacer deberes.
Ellas *se* (zij, vr) compraron un regalo para sรญ mismas.
Cuando llega el invierno, usted *se* (u) abriga bien.
Yo *me* (ik) preocupo por mis exรกmenes.
ยฟEres tรบ el que *se* (jij) ha comido mi bocadillo?
Mis amigos y yo *nos* (wij) reunimos el primer sรกbado de cada mes.
Las chicas *se* (zij, vr) dijeron adiรณs con un abrazo.
ยฟVosotros *os* (jullie) habรฉis cortado el pelo recientemente?
ยฟUstedes *se* (u, mv) han enterado de las รบltimas noticias?
El bebรฉ *se* (hij/zij) durmiรณ en brazos de su madre.