De Past Perfect Progressive Tense is een belangrijk aspect van de Engelse grammatica, waarmee handelingen of gebeurtenissen die aan de gang waren voordat een andere gebeurtenis of handeling plaatsvond, kunnen worden overgebracht. Deze tijd wordt gevormd door de hulpwerkwoorden “had” en “geweest” gevolgd door het tegenwoordig deelwoord van het hoofdwerkwoord (eindigend op -ing). Het helpt ons de duur en de continuïteit van gebeurtenissen in het verleden te begrijpen, en het wordt vaak gebruikt om de relatie tussen oorzaak en gevolg van twee gebeurtenissen in het verleden te benadrukken. In deze reeks oefeningen oefenen we het gebruik van de verleden tijd in verschillende situaties en contexten. Veel geluk!