1. La *bonica* casa és molt gran. (Hint: In het Catalaans staat het adjectief ‘bonic’ vaak vóór het zelfstandig naamwoord om een positieve eigenschap aan te geven.)
2. El *vell* arbre dóna molta ombra. (Hint: Adjectieven die leeftijd aangeven staan meestal vóór het zelfstandig naamwoord.)
3. Tinc una *petita* finestra a l’habitació. (Hint: Bij grootte staat het adjectief meestal vóór het zelfstandig naamwoord.)
4. Vam veure un *nou* cotxe al carrer. (Hint: ‘Nou’ staat vóór het zelfstandig naamwoord om iets recent aan te duiden.)
5. Ella té un *bon* amic que viu aquí. (Hint: Positieve eigenschappen zoals ‘bon’ komen vóór het zelfstandig naamwoord.)
6. La *primera* vegada és sempre especial. (Hint: Rangtelwoorden zoals ‘primera’ staan vóór het zelfstandig naamwoord.)
7. Ell porta una *diferent* opinió. (Hint: Sommige adjectieven die een verandering aangeven, staan vóór het zelfstandig naamwoord.)
8. El *gran* problema és la falta de temps. (Hint: ‘Gran’ betekent ‘groot’ en staat vóór het zelfstandig naamwoord.)
9. Vam veure una *bella* flor al jardí. (Hint: Esthetische eigenschappen zoals ‘bella’ staan vóór het zelfstandig naamwoord.)
10. El *mateix* llibre és molt interessant. (Hint: ‘Mateix’ betekent ‘dezelfde’ en staat vóór het zelfstandig naamwoord.)

1. El *pobre* home necessita ajuda. (Hint: Adjectieven die emoties of waardering uitdrukken, zoals ‘pobre’, staan vóór het zelfstandig naamwoord.)
2. Vam comprar una *gran* casa a la ciutat. (Hint: ‘Gran’ staat vóór het zelfstandig naamwoord en betekent ‘groot’.)
3. Tinc una *antiga* amiga de la infància. (Hint: Adjectieven die leeftijd of tijd aangeven, zoals ‘antiga’, staan vóór het zelfstandig naamwoord.)
4. Ell és un *altre* estudiant de la classe. (Hint: ‘Altres’ en ‘altre’ staan vóór het zelfstandig naamwoord om iets anders aan te duiden.)
5. La *mateixa* persona va trucar dues vegades. (Hint: ‘Mateixa’ betekent ‘dezelfde’ en staat vóór het zelfstandig naamwoord.)
6. Vam veure un *cert* problema en el projecte. (Hint: ‘Cert’ betekent ‘bepaalde’ en staat vóór het zelfstandig naamwoord.)
7. Ella porta un *vell* abric de llana. (Hint: Leeftijdsadjectieven zoals ‘vell’ staan vóór het zelfstandig naamwoord.)
8. Vam trobar una *petita* solució al problema. (Hint: Grootte-adjectieven zoals ‘petita’ staan vóór het zelfstandig naamwoord.)
9. El *primer* dia de classe va ser emocionant. (Hint: Rangtelwoorden zoals ‘primer’ staan vóór het zelfstandig naamwoord.)
10. Ell té una *bona* idea per al projecte. (Hint: Positieve eigenschappen zoals ‘bona’ staan vóór het zelfstandig naamwoord.)