Oefening 1: Betrekkelijke voornaamwoorden met personen
2. Het meisje *ով* zingt is mijn zus. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor “die” bij vrouwelijke personen.)
3. De leraar *ով* lesgeeft is erg vriendelijk. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor “die” bij mannelijke personen.)
4. De kinderen *ով* spelen in het park zijn blij. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor meervoud personen.)
5. De vrouw *ով* ik gisteren sprak, is dokter. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord dat “wie” betekent.)
6. De vriend *ով* helpt me, woont dichtbij. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor een mannelijke persoon.)
7. De studenten *ով* studeren hard, slagen meestal. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor meervoud.)
8. De vrouw *ով* haar jas verloor, kwam terug. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor vrouwelijke personen.)
9. De man *ով* zijn fiets repareerde, is handig. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor mannelijke personen.)
10. De mensen *ով* hier wonen, zijn vriendelijk. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor meervoud.)
Oefening 2: Betrekkelijke voornaamwoorden met dingen en plaatsen
2. De stad *որը* ik bezoek, is erg mooi. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor plaatsen.)
3. Het boek *որը* op tafel ligt, is van mij. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor onzijdige dingen.)
4. De kamer *որը* wij huren, is licht. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor een plaats.)
5. De auto *որը* hij kocht, is snel. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor dingen.)
6. Het restaurant *որը* we bezochten, was gezellig. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor plaatsen.)
7. De tas *որը* zij draagt, is nieuw. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor dingen.)
8. Het dorp *որը* zij kwamen, ligt in de bergen. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor plaatsen.)
9. De stoel *որը* kapot is, moet worden gerepareerd. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor dingen.)
10. Het museum *որը* wij zagen, was interessant. (Gebruik het betrekkelijke voornaamwoord voor plaatsen.)