Oefening 1: Tegenwoordige tijd (Present tense) in het Armeens
2. Jij *սովորում* (sovorum) nu Armeens. (Hint: Werkwoord “leren” in de tegenwoordige tijd)
3. Hij *խոսում* (khosum) vloeiend Armeens. (Hint: Tegenwoordige tijd van “spreken”)
4. Wij *նայում* (nayum) televisie samen. (Hint: Werkwoord “kijken” in het heden)
5. Jullie *ընթերցում* (yntertsum) een boek. (Hint: Tegenwoordige tijd van “lezen”)
6. Zij *գործում* (gortsum) hard op het werk. (Hint: Tegenwoordige tijd van “werken”)
7. Ik *վազում* (vazum) elke ochtend. (Hint: Tegenwoordige tijd van “rennen”)
8. Jij *գիտես* (gites) het antwoord. (Hint: Tegenwoordige tijd van “weten”)
9. Hij *գնում* (gnum) fruit in de markt. (Hint: Tegenwoordige tijd van “kopen”)
10. Wij *լսում* (lsum) muziek. (Hint: Tegenwoordige tijd van “luisteren”)
Oefening 2: Verleden tijd (Past tense) in het Armeens
2. Jij *սովորեցիր* (sovoretsir) snel. (Hint: Verleden tijd van “leren”)
3. Hij *խոսեց* (khosets) met zijn vriend. (Hint: Verleden tijd van “spreken”)
4. Wij *նայեցինք* (nayetsink) een film. (Hint: Verleden tijd van “kijken”)
5. Jullie *ընթերցեցիք* (yntertsetsik) dat boek. (Hint: Verleden tijd van “lezen”)
6. Zij *աշխատեցին* (ashkhatetsin) de hele dag. (Hint: Verleden tijd van “werken”)
7. Ik *վազեցի* (vazetsi) in het park. (Hint: Verleden tijd van “rennen”)
8. Jij *գիտեիր* (giteir) het antwoord toen. (Hint: Verleden tijd van “weten”)
9. Hij *գնեց* (gnets) naar de winkel. (Hint: Verleden tijd van “gaan/kopen”)
10. Wij *լսեցինք* (lsetsink) muziek gisteren. (Hint: Verleden tijd van “luisteren”)