In Duitse grammatica speelt de passieve vorm een belangrijke rol. De passief wordt vaak gebruikt als het niet belangrijk is wie de actie uitvoert, of als we de nadruk willen leggen op de handeling zelf in plaats van op het onderwerp. Het is daarom essentieel om de constructie van de passieve zinnen goed onder de knie te krijgen wanneer je Duits leert.
De volgende oefeningen zijn ontworpen om je kennis van de Duitse passief te toetsen en te versterken. Je zult zinnen moeten aanvullen met de juiste passieve vorm van het werkwoord. Let op de hints die in de haakjes gegeven worden om te bepalen welke tijd of welk hulpwerkwoord je moet gebruiken.
Passiv Oefeningen – Heden
Das Buch wird von ihm *gelesen* (Perfectum).
Die Fenster werden *gereinigt* (Present).
Die Musik *gehört* (Present) jeden Tag.
Das Abendessen ist schon *gekocht* (Perfectum).
Die Ergebnisse werden bald *veröffentlicht* (Futurum).
Die Tür *geöffnet* (Perfectum) automatisch.
Das Auto wird jede Woche *gewaschen* (Present).
Während der Pause wird der Raum *gelüftet* (Present).
Das Kind wird von der Lehrerin *gelobt* (Present).
Die Aufgaben werden gerade *erledigt* (Present Perfectum).
Die Blumen sind von ihr *gegossen* (Perfectum) worden.
Im Theater wird die Oper *gespielt* (Present).
Die Briefe werden von der Sekretärin *getippt* (Present).
Das Geld wurde *gespendet* (Perfectum) von anonymen Sponsoren.
Die Nachrichten werden im Radio *gehört* (Present).
Passiv Oefeningen – Verleden
Die Hausaufgaben wurden von den Schülern *gemacht* (Imperfect).
Das Menü wurde gestern *geändert* (Perfectum).
Das Fenster war von jemandem *geöffnet* (Plusquamperfect).
Der Brief wurde ihm *zugeschickt* (Perfectum).
Die Pizza wurde zu heiß *gebacken* (Imperfect).
Das Projekt *angefangen* (Plusquamperfect) worden, bevor ich hierher kam.
Das Gemälde wurde letztes Jahr *restauriert* (Perfectum).
Die Maschine wurde noch nie *benutzt* (Perfectum).
Der Artikel wurde von ihr *geschrieben* (Imperfect).
Die Spiele wurden wegen des Regens *abgesagt* (Perfectum).
Das Essen wurde zu spät *serviert* (Imperfect).
Der Wagen war von ihnen *gekauft* (Plusquamperfect) worden.
Die Daten wurden *gelöscht* (Perfectum) durch einen Systemfehler.
Das Geschäft *geschlossen* (Imperfect) am Feiertag.
Die Nachrichten waren bereits *verbreitet* (Plusquamperfect) worden.
