In de Italiaanse grammatica worden wederkerende voornaamwoorden gebruikt wanneer het onderwerp en het voorwerp van een werkwoord hetzelfde zijn. Ze zijn essentieel bij het uitdrukken van handelingen die men zichzelf aandoet, zoals aankleden of handen wassen. In het Italiaans zijn de wederkerende voornaamwoorden: “mi” (mezelf), “ti” (jezelf), “si” (zichzelf, zichzelf, zichzelf), “ci” (onszelf) en “vi” (jezelf). Het correct leren gebruiken van wederkerende voornaamwoorden is cruciaal om de Italiaanse grammatica te beheersen en een vloeiende spreker te worden. In deze reeks oefeningen oefent u het gebruik van wederkerende voornaamwoorden in verschillende contexten, zoals dagelijkse routines, zelfzorg en het uiten van gevoelens.