Werkwoordvervoegingen in de Tegenwoordige Tijd
2. Jij *ընթերցում* (leest) een boek. (Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van «ընթերցել» – lezen.)
3. Hij *խոսում* (spreekt) Armeens heel goed. (Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van «խոսել» – spreken.)
4. Wij *սովորում* (leren) samen in de klas. (Eerste persoon meervoud tegenwoordige tijd van «սովորել» – leren.)
5. Jullie *գրում* (schrijven) vaak e-mails. (Tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd van «գրել».)
6. Zij (meervoud) *աշխատում* (werken) hard elke dag. (Derde persoon meervoud tegenwoordige tijd van «աշխատել» – werken.)
7. Ik *տեսնում* (zie) een mooie bloem. (Eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van «տեսնել» – zien.)
8. Jij *գիտես* (weet) het antwoord. (Tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van «գիտել» – weten.)
9. Hij *նայում* (kijkt) naar de televisie. (Derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van «նայել» – kijken.)
10. Wij *օգնություն ենք տալիս* (geven hulp) aan vrienden. (Eerste persoon meervoud tegenwoordige tijd van «օգնություն տալ» – hulp geven.)
Gebruik van de Verleden Tijd in Armeens
2. Jij *սիրել ես* (heb gehouden van) het liedje. (Tweede persoon enkelvoud voltooid verleden tijd van «սիրել» – houden van.)
3. Zij (vrouwelijk enkelvoud) *գրել է* (heeft geschreven) een brief. (Derde persoon enkelvoud voltooid verleden tijd van «գրել».)
4. Wij *տեսել ենք* (hebben gezien) de film. (Eerste persoon meervoud voltooid verleden tijd van «տեսնել».)
5. Jullie *աշխատել եք* (hebben gewerkt) hard vorige week. (Tweede persoon meervoud voltooid verleden tijd van «աշխատել».)
6. Zij (mannelijk meervoud) *խոսել են* (hebben gesproken) met de leraar. (Derde persoon meervoud voltooid verleden tijd van «խոսել».)
7. Ik *ուսանել եմ* (heb geleerd) veel vandaag. (Eerste persoon enkelvoud voltooid verleden tijd van «ուսանել» – leren.)
8. Jij *գիտեիր* (wist) het antwoord gisteren. (Tweede persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd van «գիտել».)
9. Hij *նայեց* (keek) uit het raam. (Derde persoon enkelvoud onvoltooid verleden tijd van «նայել».)
10. Wij *կարդացել ենք* (hebben gelezen) het boek vorige maand. (Eerste persoon meervoud voltooid verleden tijd van «կարդալ» – lezen.)