1. Ik wil *leren* om Armeens te spreken. (Hint: Gebruik hier de infinitief om een wens uit te drukken)
2. Zij probeert *te begrijpen* wat hij zegt. (Hint: Gebruik de infinitief na het werkwoord “proberen”)
3. Wij hopen *te reizen* naar Armenië volgend jaar. (Hint: Gebruik de infinitief om een toekomstige intentie aan te geven)
4. Hij vergeet altijd *te bellen* als hij laat is. (Hint: Infinitief na “vergeten” om een actie aan te geven)
5. Kun jij mij helpen *te vinden* wat ik zoek? (Hint: Infinitief na “helpen” voor een verzoek)
6. De kinderen beginnen *te spelen* in de tuin. (Hint: Infinitief na “beginnen” voor een start van een handeling)
7. Ik heb besloten *te stoppen* met roken. (Hint: Infinitief na “besluiten” om een beslissing aan te geven)
8. Zij weigert *te praten* over dat onderwerp. (Hint: Infinitief na “weigeren” om een weigering uit te drukken)
9. Wij leren *te schrijven* in het Armeense alfabet. (Hint: Infinitief na “leren” om een vaardigheid aan te geven)
10. Hij is van plan *te studeren* aan de universiteit. (Hint: Infinitief na “van plan zijn” om intentie aan te geven)

1. Ik probeer elke dag *te oefenen* met het spreken van Armeens. (Hint: Infinitief na “proberen” geeft een poging aan)
2. Zij houdt ervan *te zingen* in de kerk. (Hint: Infinitief na “houden van” om een voorkeur uit te drukken)
3. Wij zijn begonnen *te werken* aan een nieuw project. (Hint: Infinitief na “beginnen” voor een start van een activiteit)
4. Hij vergeet soms *te eten* als hij druk is. (Hint: Infinitief na “vergeten” voor een verzuimde handeling)
5. Kun jij mij leren *te schrijven* in het Armeens? (Hint: Infinitief na “leren” in een vraag)
6. Zij weigert *te luisteren* naar kritiek. (Hint: Infinitief na “weigeren” om een weigering te benadrukken)
7. Wij hopen *te winnen* de wedstrijd. (Hint: Infinitief na “hopen” om een wens uit te drukken)
8. Hij heeft besloten *te verhuizen* naar Yerevan. (Hint: Infinitief na “besluiten” om een besluit te tonen)
9. Ik wil graag *te reizen* door het land. (Hint: Infinitief na “willen” om een verlangen aan te geven)
10. De leraar moedigt ons aan *te lezen* meer boeken. (Hint: Infinitief na “aansporen” om een aanmoediging te beschrijven)