Learning a new language opens up the opportunity to engage in dialogues that matter globally, such as environmental activism. For those looking to become involved in such conversations in Dutch-speaking regions, it is crucial to arm oneself with the appropriate vocabulary. Here is an essential glossary of Dutch words and phrases related to environmental activism, complete with definitions and example sentences.
Milieuactivisme
Environmental activism; the act of working towards protecting the environment and promoting sustainable practices.
Zij is al jaren betrokken bij milieuactivisme en werkt samen met lokale organisaties.
Duurzaamheid
Sustainability; a method of harvesting or using resources so that they are not depleted or permanently damaged.
Duurzaamheid is de sleutel tot het behoud van onze planeet voor toekomstige generaties.
Klimaatverandering
Climate change; a long-term change in the earth’s climate, especially a change due to an increase in the average atmospheric temperature.
Klimaatverandering is een urgent probleem dat wereldwijde actie vereist.
Broeikaseffect
Greenhouse effect; the trapping of the sun’s warmth in the planet’s lower atmosphere due to the greater transparency of the atmosphere to visible radiation from the sun than to infrared radiation emitted from the planet’s surface.
Het broeikaseffect kan leiden tot extreme weersomstandigheden en moet worden beheerst.
Hernieuwbare energie
Renewable energy; energy from a source that is not depleted when used, such as wind or solar power.
Hernieuwbare energie is een essentieel onderdeel van het verminderen van onze koolstofvoetafdruk.
Ecologie
Ecology; the branch of biology that deals with the relations of organisms to one another and to their physical surroundings.
Ecologie helpt ons te begrijpen hoe alles in de natuur met elkaar verbonden is.
Uitstoot
Emission; the production and discharge of something, especially gas or radiation.
De uitstoot van broeikasgassen moet worden verminderd om de opwarming van de aarde tegen te gaan.
Recycling
Recycling; the action or process of converting waste into reusable material.
Recycling is een eenvoudige manier om bij te dragen aan de gezondheid van de planeet.
Conservatie
Conservation; the action of conserving something, in particular, preservation, protection, or restoration of the natural environment and of wildlife.
Conservatie van bedreigde diersoorten is een prioriteit voor veel milieuorganisaties.
Biologisch afbreekbaar
Biodegradable; capable of being decomposed by bacteria or other living organisms.
Biologisch afbreekbare producten kunnen helpen de hoeveelheid afval die we produceren te verminderen.
Ontbossing
Deforestation; the clearing of trees, transforming a forest into cleared land.
Ontbossing heeft ernstige gevolgen voor de biodiversiteit en het klimaat.
Ecologische voetafdruk
Ecological footprint; a measure of human demand on the Earth’s ecosystems, the amount of natural capital used each year.
Ieder van ons heeft de verantwoordelijkheid om zijn ecologische voetafdruk te verkleinen.
Grondstoffen
Natural resources; materials or substances such as minerals, forests, water, and fertile land that occur in nature and can be used for economic gain.
Het behouden van onze grondstoffen is essentieel voor duurzame ontwikkeling.
Ecosystem
Ecosystem; a biological community of interacting organisms and their physical environment.
Ecosystemen zijn delicate systemen die kunnen worden verstoord door menselijke activiteiten.
Zeespiegelstijging
Sea level rise; an increase in the level of the world’s oceans due to the effects of global warming.
Zeespiegelstijging bedreigt laaggelegen gebieden over de hele wereld.
Mastering these terms will not only help you engage with Dutch-speaking environmentalists but will also enhance your understanding of the global conversations surrounding environmental issues. It’s important to continue expanding your vocabulary to be an effective communicator and activist in any language, especially regarding such vital topics as environmental conservation and sustainability.
