Cieszyć się vs. Radować się – Genieten versus verheugen in het Pools

Słodki vs. Cukrowy – Zoet versus suikerachtig in het Pools

Dyskusja vs. Debata – Discussie versus debat in het Pools

Żółty vs. Musztardowy – Geel versus mosterd in het Pools

Kasa vs. Skarb – Contant geld versus schat in het Pools

Szkoła vs. Uczelnia – School versus universiteit in het Pools

Mięso vs. Wołowina – Vlees versus rundvlees in het Pools

Znaczenie vs. Sens – Betekenis versus betekenis in het Pools

Mądry vs. Sprytny – Wijs versus slim in het Pools

Deszcz vs. Mżawka – Regen versus motregen in het Pools