Of je nu de majestueuze fjorden wilt bewonderen, het noorderlicht wilt zien of de rijke cultuur van Noorwegen wilt ervaren, het is altijd handig om een basiswoordenschat in het Noors te hebben. Hier is een uitgebreide gids voor toeristen met belangrijke Noorse woorden en uitdrukkingen die je reis een stuk gemakkelijker en leuker zullen maken.
Basiswoorden en -zinnen
Hei – Hallo
Hei, hvordan har du det?
Dit is de meest gebruikelijke manier om iemand te begroeten in Noorwegen.
Ha det – Tot ziens
Ha det, vi sees i morgen.
Gebruik dit om afscheid te nemen van iemand.
Takk – Dank je
Takk for hjelpen!
Gebruik dit om iemand te bedanken.
Ja – Ja
Ja, jeg vil gjerne ha en kaffe.
Dit is hetzelfde als in het Nederlands en betekent “ja”.
Nei – Nee
Nei, jeg trenger ingen pose.
Dit betekent “nee”.
Unnskyld – Sorry
Unnskyld, kan du hjelpe meg?
Gebruik dit als je iemand om hulp wilt vragen of je wilt verontschuldigen.
Vervoer
Buss – Bus
Når går den neste bussen til sentrum?
Gebruik dit woord als je de bus wilt nemen.
Tog – Trein
Toget går klokken 10 fra perrong 3.
Gebruik dit woord als je met de trein reist.
Flyplass – Luchthaven
Hvordan kommer jeg meg til flyplassen?
Gebruik dit woord als je naar de luchthaven wilt gaan.
Taxi – Taxi
Kan du bestille en taxi for meg?
Dit woord is hetzelfde als in het Nederlands.
Billett – Ticket
Jeg trenger en billett til Bergen.
Gebruik dit woord als je een ticket wilt kopen.
Accommodatie
Hotell – Hotel
Jeg har bestilt et rom på hotellet.
Dit woord is bijna hetzelfde als in het Nederlands.
Rom – Kamer
Er dette rommet ledig?
Gebruik dit woord als je naar een kamer vraagt.
Resepsjon – Receptie
Hvor er resepsjonen?
Dit is de plaats waar je incheckt of informatie krijgt.
Nøkkel – Sleutel
Kan jeg få nøkkelen til rom 305?
Gebruik dit woord als je om de sleutel van je kamer vraagt.
Frokost – Ontbijt
NÃ¥r serveres frokosten?
Gebruik dit woord als je naar het ontbijt vraagt.
Uit eten
Restaurant – Restaurant
Kan du anbefale et godt restaurant?
Dit woord is hetzelfde als in het Nederlands.
Meny – Menukaart
Kan jeg få se menyen?
Gebruik dit woord als je de menukaart wilt zien.
Mat – Eten
Maten her er veldig god.
Gebruik dit woord om over eten te praten.
Drikke – Drinken
Hva vil du drikke?
Gebruik dit woord om over drinken te praten.
Vann – Water
Kan jeg få et glass vann?
Gebruik dit woord als je om water wilt vragen.
Regning – Rekening
Kan jeg få regningen, takk?
Gebruik dit woord als je de rekening wilt betalen.
Bezienswaardigheden
Fjell – Berg
Vi skal gå på tur i fjellene.
Noorwegen staat bekend om zijn prachtige bergen.
Fjord – Fjord
De norske fjordene er verdensberømte.
Een fjord is een diepe inham van de zee, vaak omgeven door steile bergen.
Turist – Toerist
Turistene elsker å besøke Norge.
Dit woord betekent “toerist”.
Museum – Museum
Vi besøkte et interessant museum i Oslo.
Dit woord is hetzelfde als in het Nederlands.
Park – Park
Vi gikk en tur i parken.
Gebruik dit woord als je naar een park wilt gaan.
Noodsituaties
Politi – Politie
Ring politiet hvis det er en nødsituasjon.
Dit woord betekent “politie”.
Ambulanse – Ambulance
Ring en ambulanse, det er en ulykke.
Gebruik dit woord als je een ambulance nodig hebt.
Lege – Dokter
Jeg må gå til legen.
Gebruik dit woord als je een dokter nodig hebt.
Sykehus – Ziekenhuis
Hvor er nærmeste sykehus?
Gebruik dit woord als je naar een ziekenhuis moet.
Apotek – Apotheek
Jeg trenger medisiner fra apoteket.
Gebruik dit woord als je naar een apotheek moet.
Overige nuttige woorden
Venn – Vriend
Han er en god venn av meg.
Gebruik dit woord om over een vriend te praten.
Familie – Familie
Jeg besøker familie i Norge.
Dit woord is hetzelfde als in het Nederlands.
Hus – Huis
De bor i et stort hus.
Gebruik dit woord als je over een huis praat.
By – Stad
Oslo er en vakker by.
Gebruik dit woord als je over een stad praat.
Land – Land
Norge er et fantastisk land.
Dit woord is hetzelfde als in het Nederlands.
SprÃ¥k – Taal
Jeg lærer det norske språket.
Gebruik dit woord als je over een taal praat.
Glede – Vreugde
Det er en glede å være her.
Gebruik dit woord om vreugde uit te drukken.
Fest – Feest
Vi skal på en stor fest i kveld.
Dit woord betekent “feest”.
Hjelp – Hulp
Kan du gi meg hjelp?
Gebruik dit woord als je om hulp vraagt.
Penger – Geld
Jeg trenger penger til å kjøpe en suvenir.
Gebruik dit woord als je over geld praat.
Met deze basiswoordenschat ben je goed voorbereid op je reis naar Noorwegen. De lokale bevolking zal het zeker waarderen als je moeite doet om hun taal te spreken, en het zal je ervaring in dit prachtige land nog verrijkender maken. Veel plezier en god reise!