Huishoudelijke artikelen Woorden in het Deens

Het leren van een nieuwe taal kan een uitdagende maar ook zeer belonende ervaring zijn. Een van de meest praktische manieren om een taal te leren, is door te beginnen met woorden en zinnen die je in het dagelijks leven vaak gebruikt. In dit artikel richten we ons op Deense woorden die te maken hebben met huishoudelijke artikelen. Dit zijn woorden die je elke dag kunt tegenkomen, wat het gemakkelijker maakt om ze te onthouden en te gebruiken.

Keukenartikelen

gryde – een pot of pan die wordt gebruikt om voedsel in te koken.
Jeg laver suppe i en stor gryde.

pande – een koekenpan, meestal gebruikt voor het bakken van voedsel.
Kan du tage panden ud af skabet?

kniv – een mes, een gereedschap met een scherp lemmet dat wordt gebruikt om te snijden.
Jeg skal bruge en skarp kniv til at skære brød.

gaffel – een vork, een gereedschap met tanden dat wordt gebruikt om voedsel op te pakken.
Hvor er gaflen til min salat?

ske – een lepel, een gereedschap met een holle komvormige kant dat wordt gebruikt om vloeibaar of halfvast voedsel te eten.
Jeg rører min kaffe med en ske.

Kookgerei

viskestykke – een theedoek, een stuk stof dat wordt gebruikt om af te drogen.
Jeg tørrer tallerkenerne med et viskestykke.

skærebræt – een snijplank, een platte ondergrond waarop voedsel wordt gesneden.
Læg tomaterne på skærebrættet.

grydelap – een ovenwant, gebruikt om hete potten en pannen vast te pakken.
Brug grydelappen, så du ikke brænder dig.

si – een zeef, een gereedschap met kleine gaatjes dat wordt gebruikt om vloeistoffen van vaste stoffen te scheiden.
Jeg bruger en si til at dræne pastaen.

køkkenvægt – een keukenweegschaal, een apparaat dat wordt gebruikt om de massa van ingrediënten te meten.
Jeg vejer melet på køkkenvægten.

Woonkamerartikelen

sofa – een bank, een groot, bekleed meubelstuk om op te zitten.
Vi sidder på sofaen og ser fjernsyn.

stol – een stoel, een meubelstuk met een zitting, rugleuning en soms armleuningen.
Jeg sidder på en stol ved spisebordet.

bord – een tafel, een meubelstuk met een vlakke bovenkant dat wordt gebruikt om dingen op te zetten.
Bøgerne ligger på bordet.

lampe – een lamp, een verlichtingsapparaat.
Kan du tænde lampen?

tæppe – een tapijt, een stuk stof dat op de vloer wordt gelegd voor comfort of decoratie.
Der er et smukt tæppe under sofabordet.

Slaapkamerartikelen

seng – een bed, een meubelstuk dat wordt gebruikt om op te slapen.
Jeg går i seng klokken ti.

pude – een kussen, een zacht object dat wordt gebruikt om het hoofd te ondersteunen tijdens het slapen.
Min pude er meget blød.

dyne – een dekbed, een dikke deken die wordt gebruikt om warm te blijven tijdens het slapen.
Jeg elsker min varme dyne om vinteren.

gardin – een gordijn, een stuk stof dat wordt gebruikt om ramen te bedekken.
Træk gardinerne fra, så vi kan få noget lys.

skab – een kast, een meubelstuk met deuren en planken dat wordt gebruikt om dingen op te bergen.
Mit tøj ligger i skabet.

Badkamerartikelen

hÃ¥ndklæde – een handdoek, een stuk stof dat wordt gebruikt om het lichaam af te drogen.
Jeg tørrer m

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Leer 57+ talen 5x sneller met revolutionaire technologie.

LEER SNELLER TALEN
MET AI

Leer 5x Sneller