Oefening 1: Voorzetsels van richting met beweging naar plaatsen
2. O, evə *qayıdır* na een bezoek aan vrienden. (Gebruik van het juiste voorzetsel en werkwoord voor terugkeren)
3. Biz parkı *gedirik* om te wandelen in het park. (Juiste voorzetsel voor beweging naar een locatie)
4. Sən bazara *gedirsən* voor het kopen van groenten. (Correcte vervoeging van ‘gaan’ met voorzetsel)
5. Onlar çimərliyə *gedirlər* om te zwemmen. (Beweging naar de zee of het strand)
6. Mən kitabxanaya *gedirəm* om boeken te lenen. (Juiste voorzetsel voor bibliotheek als bestemming)
7. O, iş yerinə *gedir* om te werken. (Gebruik van voorzetsel richting werkplek)
8. Biz kinoya *gedirik* om een film te zien. (Correct voorzetsel bij een culturele locatie)
9. Sən dostun evinə *gedirsən* voor een bezoek. (Richting voorzetsel met bezittelijke vorm)
10. Onlar həkimə *gedirlər* voor een afspraak. (Gebruik van het voorzetsel voor beweging naar persoon)
Oefening 2: Voorzetsels van richting met specifieke bewegingen en vervoegingen
2. O, kəndə *gedir* om familie te bezoeken. (Richting naar een dorp of plaats)
3. Biz dağa *çıxırıq* om te wandelen in de bergen. (Specifieke beweging omhoog met voorzetsel)
4. Sən çayın kənarına *gedirsən* om te vissen. (Richting voorzetsel bij waterkant)
5. Onlar məktub göndərmək üçün poçta *gedirlər*. (Richting naar een gebouw voor een actie)
6. Mən bazardan evə *qayıdıram* na het boodschappen doen. (Richting terug naar huis)
7. O, məktəbə avtobusla *gedir* voor de lessen. (Beweging met vervoermiddel naar locatie)
8. Biz teatrda tamaşaya *gedirik* om een voorstelling te zien. (Gebruik van het juiste voorzetsel bij theater)
9. Sən kitab dükanına *gedirsən* om een boek te kopen. (Richting naar een winkel)
10. Onlar stadionu *gedirlər* om een wedstrijd te bekijken. (Beweging naar sportlocatie)