Oefening 1: Gebruik van eigennamen in de nominatief
2. *Peter* komt uit Bratislava. (Hint: Gebruik de eigennaam als onderwerp van de zin.)
3. *Slovensko* ligt in Midden-Europa. (Hint: Landnamen staan meestal in de nominatief als onderwerp.)
4. *Tatry* zijn de hoogste bergen in Slowakije. (Hint: Gebruik de eigenaam in de nominatief meervoud.)
5. *Mária* spreekt drie talen. (Hint: Persoonlijke namen in de nominatief als onderwerp.)
6. *Košice* is een grote stad in het oosten van Slowakije. (Hint: Eigennamen van steden in nominatief.)
7. *Juraj* leest een boek. (Hint: Gebruik de persoonsnaam als onderwerp.)
8. *Slovenský národný divadlo* is erg beroemd. (Hint: Eigennamen van instellingen blijven in nominatief als onderwerp.)
9. *Branislav* werkt in een ziekenhuis. (Hint: Persoonsnaam in nominatief als onderwerp.)
10. *Vysoké Tatry* trekken veel toeristen. (Hint: Eigennamen van gebergtes in nominatief meervoud.)
Oefening 2: Gebruik van eigennamen in de genitief
2. Het huis van *Peter* is groot. (Hint: Gebruik de genitief van een persoonsnaam om bezit uit te drukken.)
3. De inwoners van *Slovensko* zijn vriendelijk. (Hint: Gebruik de genitief van een landnaam.)
4. De toppen van *Tatry* zijn besneeuwd. (Hint: Genitief meervoud voor bezit of relatie.)
5. De tas van *Mária* ligt op tafel. (Hint: Genitief bij eigendom.)
6. De geschiedenis van *Košice* is interessant. (Hint: Genitief om eigendom van plaats aan te geven.)
7. Het boek van *Juraj* is nieuw. (Hint: Genitief bij persoonsnamen.)
8. De voorstelling van *Slovenský národný divadlo* begint om acht uur. (Hint: Genitief bij instellingen.)
9. De auto van *Branislav* staat voor het huis. (Hint: Genitief bij bezittingen.)
10. De wandelroutes van *Vysoké Tatry* zijn goed gemarkeerd. (Hint: Genitief meervoud bij geografische namen.)