Oefening 1: Eigennamen als onderwerp in de zin
2. *Мария* учи български език. (Gebruik een vrouwelijke voornaam als onderwerp)
3. *Пловдив* е красив град. (Gebruik een Bulgaarse stad als onderwerp)
4. *Александър* е моят приятел. (Gebruik een mannelijke voornaam als onderwerp)
5. *Варна* се намира на морето. (Gebruik een Bulgaarse kuststad als onderwerp)
6. *Никол* обича да чете книги. (Gebruik een vrouwelijke voornaam als onderwerp)
7. *Русе* е голям град на Дунав. (Gebruik een Bulgaarse stad als onderwerp)
8. *Георги* играе футбол. (Gebruik een mannelijke voornaam als onderwerp)
9. *София* е столицата на България. (Gebruik een stad als onderwerp)
10. *Елена* пее добре. (Gebruik een vrouwelijke voornaam als onderwerp)
Oefening 2: Eigennamen in de lijdende en meewerkende voorwerpsvorm
2. Дадох подарък на *Мария*. (Gebruik de juiste vorm van een vrouwelijke naam in meewerkend voorwerp)
3. Познавам *Александър* от училище. (Gebruik de juiste naam in lijdend voorwerp)
4. Писах писмо на *Елена*. (Gebruik de vrouwelijke naam in meewerkend voorwerp)
5. Срещнах *Георги* на улицата. (Gebruik de mannelijke naam in lijdend voorwerp)
6. Помогнах на *Никол* с домашното. (Gebruik de vrouwelijke naam in meewerkend voorwerp)
7. Виждам *Пловдив* на картата. (Gebruik de plaatsnaam in lijdend voorwerp)
8. Изпратих писмо на *Варна*. (Gebruik de plaatsnaam in meewerkend voorwerp)
9. Обадих се на *Русе* по телефона. (Gebruik de stad in meewerkend voorwerp)
10. Поздравих *София* за празника. (Gebruik de stad in lijdend voorwerp)