1. Hij spreekt *altijd* Arabisch. (Hint: Bijwoorden van frequentie staan meestal voor het werkwoord.)
2. Wij eten *snel* ons ontbijt. (Hint: Bijwoorden die een handeling beschrijven staan direct voor het werkwoord.)
3. Zij loopt *vaak* naar school. (Hint: Frequentiebijwoorden komen meestal vóór het werkwoord.)
4. Jij studeert *goed* voor het examen. (Hint: Bijwoorden die een kwaliteit aangeven staan na het werkwoord.)
5. Ik werk *hard* elke dag. (Hint: Bijwoorden van wijze staan meestal direct na het werkwoord.)
6. De kinderen spelen *buiten* in de tuin. (Hint: Plaatsbijwoorden staan meestal aan het einde van de zin.)
7. Hij komt *vroeg* thuis. (Hint: Tijdsbepalingen staan vaak aan het einde of begin van de zin.)
8. Wij luisteren *oplettend* naar de leraar. (Hint: Bijwoorden die de manier van handelen aangeven, staan na het werkwoord.)
9. Jullie spreken *duidelijk* Arabisch. (Hint: Bijwoorden van wijze staan na het werkwoord.)
10. Zij werkt *vaak* in de bibliotheek. (Hint: Frequentiebijwoorden komen vóór het werkwoord.)

1. Hij heeft *altijd* zijn huiswerk gemaakt. (Hint: Bij frequentiebijwoorden komt het bijwoord tussen het hulpwerkwoord en het hoofdwerkwoord.)
2. Wij zijn *snel* naar school gegaan. (Hint: Bijwoorden die de wijze aangeven staan tussen de hulpwerkwoorden en het hoofdwerkwoord.)
3. Zij heeft *vaak* in de middag pauze genomen. (Hint: Frequentiebijwoorden staan tussen hulpwerkwoord en voltooid deelwoord.)
4. Jij bent *goed* voorbereid geweest. (Hint: Bijwoorden van kwaliteit staan direct vóór het voltooid deelwoord.)
5. Ik heb *hard* gewerkt gisteren. (Hint: Bijwoorden van wijze staan meestal tussen het hulpwerkwoord en voltooid deelwoord.)
6. De docent heeft *duidelijk* uitgelegd. (Hint: Bijwoorden van wijze staan tussen hulpwerkwoord en hoofdwerkwoord.)
7. Zij zijn *vroeg* vertrokken vanochtend. (Hint: Tijdsbepalingen kunnen ook tussen hulpwerkwoord en hoofdwerkwoord staan.)
8. Jullie hebben *oplettend* geluisterd. (Hint: Bijwoorden die de manier aangeven staan tussen hulpwerkwoord en hoofdwerkwoord.)
9. Hij heeft *vaak* hulp gevraagd. (Hint: Frequentiebijwoorden staan tussen hulpwerkwoord en hoofdwerkwoord.)
10. Wij zijn *soms* te laat gekomen. (Hint: Frequentiebijwoorden staan tussen hulpwerkwoord en hoofdwerkwoord.)