Oefening 1: Eenvoudige verleden tijd van regelmatige werkwoorden
2. Timi le pustak *parnu bhayo* (gebruik het verleden tijd werkwoord van ‘parnu’ – lezen).
3. U le khel *khelda* (gebruik het verleden tijd werkwoord van ‘khelne’ – spelen).
4. Hamile khana *khaye* (gebruik het verleden tijd werkwoord van ‘khane’ – eten).
5. Tapai le chhoto sandesh *lekhnu bhayo* (gebruik het verleden tijd werkwoord van ‘lekhne’ – schrijven).
6. Uniharule haami sanga kura *gare* (gebruik het verleden tijd werkwoord van ‘garne’ – doen).
7. Maile naya kapda *kinye* (gebruik het verleden tijd werkwoord van ‘kinne’ – kopen).
8. Timi le mitho mitho khana *banaune* (gebruik het verleden tijd werkwoord van ‘banaune’ – maken).
9. U le gahro kaam *sakyo* (gebruik het verleden tijd werkwoord van ‘sakhne’ – kunnen / voltooien).
10. Hamile haami ko khel *hernu bhayo* (gebruik het verleden tijd werkwoord van ‘herne’ – zien/kijken).
Oefening 2: Eenvoudige verleden tijd van onregelmatige werkwoorden
2. Timi le mero naam *bhane* (gebruik het verleden tijd werkwoord van ‘bhanna’ – zeggen).
3. U le mero kura *sunyo* (gebruik het verleden tijd werkwoord van ‘sunnu’ – horen).
4. Hamile bistarai paani *piye* (gebruik het verleden tijd werkwoord van ‘pinu’ – drinken).
5. Tapai le mero sahayog *paunu bhayo* (gebruik het verleden tijd werkwoord van ‘paune’ – krijgen).
6. Uniharule gahana *lagaye* (gebruik het verleden tijd werkwoord van ‘lagaaune’ – dragen / aan doen).
7. Maile timilai chhito *dekhe* (gebruik het verleden tijd werkwoord van ‘dekhaune’ / ‘dekhnuhune’ – zien).
8. Timi le mero patra *padhyo* (gebruik het verleden tijd werkwoord van ‘padhna’ – lezen).
9. U le mero sahayog *maange* (gebruik het verleden tijd werkwoord van ‘maagne’ – vragen).
10. Hamile milera kaam *sajilo banaye* (gebruik het verleden tijd werkwoord van ‘banune’ – maken).