De bezittelijke vorm in de Engelse grammatica wordt gebruikt om eigendom of bezit aan te geven. Dit gebeurt meestal door een apostrof en een “s” toe te voegen aan het einde van een zelfstandig naamwoord, zoals “John’s boek” of “het kattenvoer”. Er zijn enkele uitzonderingen op deze regel, zoals wanneer een zelfstandig naamwoord al op “s” eindigt, in welk geval alleen een apostrof wordt toegevoegd, zoals “het speelgoed van de honden”. De bezittelijke vorm kan ook worden uitgedrukt door het gebruik van bezittelijke voornaamwoorden als “mijn”, “jouw”, “zijn”, “haar”, “zijn”, “onze” en “hun”. In deze reeks oefeningen oefen je het gebruik van de bezittelijke vorm in verschillende contexten. Denk eraan aandacht te besteden aan de gegeven hints om je te helpen het juiste antwoord te vinden.