Género Oefeningen voor Spaanse grammatica

Physical printouts of grammar exercises for English learning 

Als je Spaans leert, weet je hoe belangrijk het is om het juiste geslacht van zelfstandige naamwoorden te gebruiken. In het Spaans zijn er twee geslachten: mannelijk en vrouwelijk. De regels kunnen soms lastig zijn, maar door te oefenen zal je snel beter worden in het herkennen en gebruiken van het juiste geslacht. Deze oefeningen zijn ontworpen om je te helpen het geslacht van zelfstandige naamwoorden in het Spaans te identificeren en correct toe te passen.

Het correct gebruiken van mannelijke en vrouwelijke vormen is essentieel voor een goede zinsopbouw en om verwarring te voorkomen. Hieronder vind je twee oefensets met elk 15 zinnen die je kunnen helpen om je kennis van Spaanse geslachten te testen en te versterken. Vul het correcte geslacht in op de lege plek en controleer je antwoorden.

Oefening 1: Kies het juiste geslacht

El *niño* (jongen) juega en el parque.

Mi *amiga* (vriendin) es muy inteligente.

La *flor* (bloem) huele maravillosamente.

Es un *libro* (boek) interesante.

La *casa* (huis) es grande y espaciosa.

El *gato* (kat) está durmiendo en el sofá.

Busco mi *bolígrafo* (pen) para escribir una carta.

Esta *silla* (stoel) es muy cómoda.

El *sol* (zon) brilla en el cielo.

La *mesa* (tafel) está hecha de madera.

Perdí mi *reloj* (horloge) ayer.

Esta *revista* (tijdschrift) tiene artículos interesantes.

Tengo una *bicicleta* (fiets) para ir al trabajo.

Necesito comprar un *mapa* (kaart) de la ciudad.

Encontré un *billete* (bankbiljet) en la calle.

Oefening 2: Mannelijk of Vrouwelijk?

La *botella* (fles) de agua está vacía.

El *programa* (programma) de televisión empieza a las nueve.

La *ventana* (raam) está abierta.

Tengo una *camisa* (hemd) azul.

El *jardín* (tuin) de mi abuela es hermoso.

María compró una *mochila* (rugzak) nueva.

El *río* (rivier) pasa por la ciudad.

La *lámpara* (lamp) no funciona.

El *teléfono* (telefoon) suena constantemente.

Hay una *estrella* (ster) que brilla más que las demás.

El *carro* (auto) de Juan está estacionado ahí.

La *leche* (melk) está en la nevera.

No encuentro el *control* (afstandsbediening) del televisor.

Mi *hermana* (zus) llega mañana.

La película era un poco *larga* (lang).

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Leer 57+ talen 5x sneller met revolutionaire technologie.

LEER SNELLER TALEN
MET AI

Leer 5x Sneller