Aanvoegende wijs in het Italiaans is een uitstekend hulpmiddel voor het ontwikkelen van een grondig begrip van de Italiaanse grammatica. Deze kenmerkende stemming wordt gebruikt om twijfel, noodzaak, onzekerheid of subjectieve gedachten uit te drukken, waardoor het zich onderscheidt van de indicatief, die duidelijke feiten vermeldt.
De Italiaanse aanvoegende wijs heeft vier tijden: Heden (Presente), Verleden (Passato), Onvolmaakt (Imperfetto) en Pluperfect (Trapassato). Oefeningen die gebruik maken van deze tijden stellen studenten in staat om vertrouwd te raken met elk in context. Een routinetaak kan bestaan uit het vervoegen van werkwoorden in de aanvoegende wijs, het identificeren van fouten of het transformeren van zinnen van indicatieve naar aanvoegende wijs in expressieve spraak.
Oefeningen in de tegenwoordige aanvoegende wijs richten zich bijvoorbeeld op het construeren van zinnen als “Penso che tu sia gentile”, wat zich vertaalt naar “Ik denk dat je aardig bent”. Eerdere aanvoegende wijs kan het herschrijven van zinnen vereisen als “Speravo che tu avessi studiato” (ik hoopte dat je had gestudeerd). Ondertussen helpen de oefeningen voor de aanvoegende wijs en de aanvoegende wijs bij het verdiepen van het begrip van complexe gedachten zoals “Se avessi più tempo, viaggerei di più” (Als ik meer tijd had, zou ik meer reizen).
Het leren van de aanvoegende wijs brengt verschillende uitdagingen met zich mee, vooral voor Engelstaligen, aangezien deze vorm zelden in het Engels wordt gebruikt. Daarom vormen deze oefeningen een systematische praktijk om dit geavanceerde maar onontkoombare aspect van de Italiaanse grammatica te internaliseren.