Het bereiken van een C2-niveau in het Italiaans is een indrukwekkende prestatie. Op dit niveau hebt u een bijna moedertaalbeheersing van de taal, wat betekent dat u in staat bent om complexe ideeën uit te drukken en te begrijpen, zowel mondeling als schriftelijk. Om u te helpen dit niveau te bereiken of te consolideren, hebben we een lijst samengesteld van 50 essentiële woorden die elke C2-leerder zou moeten kennen. Deze woorden zijn gekozen vanwege hun frequentie in de taal en hun relevantie in verschillende contexten. Laten we beginnen!
Woorden voor alledaagse gesprekken
1. **Accertare** – Verifiëren, bevestigen. Bijvoorbeeld: “Ho accertato che l’informazione è corretta.”
2. **Ammirare** – Bewonderen. Bijvoorbeeld: “Ammiravo il suo coraggio.”
3. **Confrontare** – Vergelijken. Bijvoorbeeld: “Ho confrontato i prezzi dei diversi negozi.”
4. **Conseguire** – Bereiken, verkrijgen. Bijvoorbeeld: “Ha conseguito un diploma in ingegneria.”
5. **Esaminare** – Onderzoeken. Bijvoorbeeld: “Il medico ha esaminato il paziente con attenzione.”
Woorden voor academische en professionele contexten
6. **Analizzare** – Analyseren. Bijvoorbeeld: “Abbiamo analizzato i dati della ricerca.”
7. **Argomentare** – Beargumenteren. Bijvoorbeeld: “Devi saper argomentare le tue opinioni.”
8. **Compilare** – Invullen. Bijvoorbeeld: “Devi compilare questo modulo.”
9. **Implementare** – Implementeren. Bijvoorbeeld: “Abbiamo implementato una nuova strategia di marketing.”
10. **Interagire** – Interageren. Bijvoorbeeld: “Gli studenti devono interagire con gli insegnanti durante le lezioni.”
Woorden voor emoties en gevoelens
11. **Affettuoso** – Liefdevol. Bijvoorbeeld: “È una persona molto affettuosa.”
12. **Angosciato** – Angstig, bezorgd. Bijvoorbeeld: “Era visibilmente angosciato.”
13. **Euforico** – Euforisch. Bijvoorbeeld: “Era euforico per la notizia.”
14. **Mesto** – Verdrietig. Bijvoorbeeld: “Era mesto per la perdita del suo cane.”
15. **Rassicurare** – Geruststellen. Bijvoorbeeld: “Ho cercato di rassicurare mia madre.”
Woorden voor sociale en culturele gesprekken
16. **Accoglienza** – Ontvangst, gastvrijheid. Bijvoorbeeld: “L’accoglienza è stata calorosa.”
17. **Civiltà** – Beschaving. Bijvoorbeeld: “La civiltà romana ha influenzato molte culture.”
18. **Diversità** – Diversiteit. Bijvoorbeeld: “La diversità culturale arricchisce la nostra società.”
19. **Integrazione** – Integratie. Bijvoorbeeld: “L’integrazione degli immigrati è importante.”
20. **Tradizione** – Traditie. Bijvoorbeeld: “La tradizione natalizia è molto sentita.”
Woorden voor technologie en wetenschap
21. **Algoritmo** – Algoritme. Bijvoorbeeld: “Gli algoritmi sono fondamentali per l’informatica.”
22. **Biotecnologia** – Biotechnologie. Bijvoorbeeld: “La biotecnologia ha fatto grandi progressi.”
23. **Cibernetica** – Cybernetica. Bijvoorbeeld: “La cibernetica studia i sistemi di controllo.”
24. **Innovazione** – Innovatie. Bijvoorbeeld: “L’innovazione tecnologica è essenziale per lo sviluppo.”
25. **Nanotecnologia** – Nanotechnologie. Bijvoorbeeld: “La nanotecnologia ha applicazioni in molti campi.”
Woorden voor milieu en duurzaamheid
26. **Biodiversità** – Biodiversiteit. Bijvoorbeeld: “La biodiversità è fondamentale per l’equilibrio ecologico.”
27. **Ecosistema** – Ecosysteem. Bijvoorbeeld: “Dobbiamo proteggere gli ecosistemi marini.”
28. **Sostenibilità** – Duurzaamheid. Bijvoorbeeld: “La sostenibilità ambientale è una priorità.”
29. **Energia rinnovabile** – Hernieuwbare energie. Bijvoorbeeld: “L’energia rinnovabile riduce l’inquinamento.”
30. **Riciclaggio** – Recycling. Bijvoorbeeld: “Il riciclaggio dei rifiuti è importante.”
Woorden voor politiek en samenleving
31. **Democrazia** – Democratie. Bijvoorbeeld: “La democrazia è un valore fondamentale.”
32. **Elezioni** – Verkiezingen. Bijvoorbeeld: “Le elezioni si terranno il prossimo mese.”
33. **Governo** – Regering. Bijvoorbeeld: “Il governo ha approvato una nuova legge.”
34. **Politica** – Politiek. Bijvoorbeeld: “La politica estera è complessa.”
35. **Riforma** – Hervorming. Bijvoorbeeld: “La riforma del sistema sanitario è necessaria.”
Woorden voor kunst en literatuur
36. **Capolavoro** – Meesterwerk. Bijvoorbeeld: “La Gioconda è un capolavoro di Leonardo da Vinci.”
37. **Narrativa** – Fictie. Bijvoorbeeld: “La narrativa contemporanea è molto variegata.”
38. **Poetico** – Poëtisch. Bijvoorbeeld: “Il suo stile di scrittura è molto poetico.”
39. **Ritratto** – Portret. Bijvoorbeeld: “Il ritratto di famiglia è molto realistico.”
40. **Scultura** – Beeldhouwwerk. Bijvoorbeeld: “La scultura rinascimentale è affascinante.”
Woorden voor gezondheid en welzijn
41. **Alimentazione** – Voeding. Bijvoorbeeld: “Una buona alimentazione è essenziale per la salute.”
42. **Esercizio fisico** – Lichaamsbeweging. Bijvoorbeeld: “L’esercizio fisico regolare è importante.”
43. **Meditazione** – Meditatie. Bijvoorbeeld: “La meditazione aiuta a ridurre lo stress.”
44. **Prevenzione** – Preventie. Bijvoorbeeld: “La prevenzione delle malattie è fondamentale.”
45. **Salute mentale** – Geestelijke gezondheid. Bijvoorbeeld: “La salute mentale è altrettanto importante quanto quella fisica.”
Woorden voor reizen en vrije tijd
46. **Avventura** – Avontuur. Bijvoorbeeld: “Un viaggio in montagna è sempre un’avventura.”
47. **Esplorare** – Verkennen. Bijvoorbeeld: “Mi piace esplorare nuove città.”
48. **Itinerario** – Route, reisplan. Bijvoorbeeld: “Abbiamo pianificato un itinerario dettagliato.”
49. **Pernottamento** – Overnachting. Bijvoorbeeld: “Abbiamo prenotato il pernottamento in un albergo.”
50. **Turistico** – Toeristisch. Bijvoorbeeld: “La città ha molti luoghi turistici da visitare.”
Conclusie
Het leren van deze 50 essentiële woorden zal uw Italiaanse woordenschat aanzienlijk verrijken en u helpen om op een hoger niveau te communiceren. Of u nu al op C2-niveau bent of ernaar streeft om het te bereiken, deze woorden zullen u helpen om uw taalvaardigheden verder te ontwikkelen en te verfijnen. Blijf oefenen, lees veel en probeer deze woorden actief te gebruiken in uw dagelijkse gesprekken. Succes met uw taalreis!