Tijdgerelateerde uitdrukkingen zijn cruciaal in elke taal, en het Swahili is daarop geen uitzondering. Of je nu een gesprek voert, een verhaal vertelt of een afspraak maakt, tijdsuitdrukkingen helpen je om gebeurtenissen en acties duidelijk en precies te beschrijven. In dit artikel zullen we enkele van de meest voorkomende tijdsgerelateerde uitdrukkingen in het Swahili bespreken, inclusief hun betekenissen en voorbeeldzinnen.

Algemene tijdsuitdrukkingen

Sasa – Nu
Dit woord wordt gebruikt om de huidige tijd aan te duiden.

Sasa ninakula chakula.

Leo – Vandaag
Dit woord verwijst naar de huidige dag.

Leo ni siku nzuri.

Jana – Gisteren
Dit woord wordt gebruikt om de dag voor vandaag aan te duiden.

Jana tulikwenda sokoni.

Kesho – Morgen
Dit woord verwijst naar de dag na vandaag.

Kesho nitafanya kazi nyingi.

Dagdelen

Asubuhi – Ochtend
Dit woord wordt gebruikt om de tijd van zonsopgang tot middag aan te duiden.

Asubuhi ninakunywa chai.

Mchana – Middag
Dit woord verwijst naar de tijd van de middaguren.

Mchana huwa na joto sana.

Jioni – Avond
Dit woord wordt gebruikt om de tijd na de middag tot aan het vallen van de nacht aan te duiden.

Jioni tunaangalia runinga.

Usiku – Nacht
Dit woord verwijst naar de tijd van het vallen van de nacht tot de ochtend.

Usiku ni wakati wa kupumzika.

Specifieke tijdstippen

Saa – Uur
Dit woord wordt gebruikt om een specifiek uur aan te duiden.

Saa mbili asubuhi nitaenda shule.

Dakika – Minuut
Dit woord verwijst naar een tijdseenheid van zestig seconden.

Nitakuja baada ya dakika tano.

Sekunde – Seconde
Dit woord wordt gebruikt om een tijdseenheid van één seconde aan te duiden.

Nitafika hapo kwa sekunde chache tu.

Frequentie

Kila siku – Elke dag
Dit woord wordt gebruikt om een actie of gebeurtenis aan te duiden die dagelijks plaatsvindt.

Kila siku ninasoma kitabu.

Kila wiki – Elke week
Dit woord verwijst naar een actie of gebeurtenis die wekelijks plaatsvindt.

Kila wiki tunafanya mazoezi.

Kila mwezi – Elke maand
Dit woord wordt gebruikt om een actie of gebeurtenis aan te duiden die maandelijks plaatsvindt.

Kila mwezi tunaenda sokoni.

Kila mwaka – Elk jaar
Dit woord verwijst naar een actie of gebeurtenis die jaarlijks plaatsvindt.

Kila mwaka tunasherehekea siku ya kuzaliwa.

Verleden, heden en toekomst

Zamani – Vroeger
Dit woord wordt gebruikt om een tijd in het verleden aan te duiden.

Zamani tulikuwa na nyumba kubwa.

Sasa hivi – Op dit moment
Dit woord wordt gebruikt om de huidige tijd aan te duiden.

Sasa hivi ninaandika barua.

Baadaye – Later
Dit woord verwijst naar een tijd in de toekomst.

Baadaye tutakutana sokoni.

Seizoenen en maanden

Majira ya baridi – Winter
Dit woord wordt gebruikt om het koude seizoen aan te duiden.

Majira ya baridi ni wakati wa kuvaa nguo nzito.

Majira ya joto – Zomer
Dit woord verwijst naar het warme seizoen.

Majira ya joto huwa na jua kali.

Majira ya mvua – Regen seizoen
Dit woord wordt gebruikt om de tijd van het jaar aan te duiden wanneer er veel regen valt.

Majira ya mvua mazao hukua vizuri.

Mwezi – Maand
Dit woord verwijst naar een van de twaalf tijdsperiodes waarin een jaar is verdeeld.

Mwezi huu tuna sherehe nyingi.

Overige tijdsuitdrukkingen

Muda – Tijd
Dit woord wordt in het algemeen gebruikt om tijd aan te duiden.

Nina muda wa kusoma kitabu.

Mwaka – Jaar
Dit woord verwijst naar een periode van twaalf maanden.

Mwaka ujao nitasafiri kwenda Afrika.

Wiki – Week
Dit woord wordt gebruikt om een periode van zeven dagen aan te duiden.

Wiki ijayo tutakuwa na mtihani.

Karne – Eeuw
Dit woord verwijst naar een periode van honderd jaar.

Karne hii kumekuwa na maendeleo mengi.

Muongo – Decennium
Dit woord wordt gebruikt om een periode van tien jaar aan te duiden.

Muongo uliopita tuliona mabadiliko makubwa.

Door deze tijdsuitdrukkingen te leren en te gebruiken, kun je je Swahili-spreekvaardigheid aanzienlijk verbeteren. Tijd is een essentieel aspect van communicatie, en het correct gebruiken van tijdsgerelateerde woorden en uitdrukkingen zal je helpen om duidelijker en effectiever te communiceren. Vergeet niet om deze woorden regelmatig te oefenen in verschillende contexten, zodat je ze natuurlijk en zelfverzekerd kunt gebruiken in je gesprekken.