Kannada-woorden met betrekking tot eten en dineren

Het leren van een nieuwe taal kan een spannende reis zijn, vooral als het gaat om het ontdekken van woorden die te maken hebben met eten en dineren. De volgende woorden zijn nuttig voor iedereen die geïnteresseerd is in de Kannada-taal en graag wil leren hoe ze over eten en dineren kunnen praten.

Basiswoorden

ಆಹಾರ (Āhāra) – Voedsel. Dit is een algemeen woord dat verwijst naar alles wat je eet.
ನಾನು ಆಹಾರವನ್ನು ಪ್ರೀತಿಸುತ್ತೇನೆ.

ಭೋಜನ (Bhōjana) – Maaltijd. Dit woord wordt gebruikt om te verwijzen naar een georganiseerde eetgelegenheid, zoals lunch of diner.
ನಾವು ಸಂಜೆ ಭೋಜನವನ್ನು ತಿನ್ನುತ್ತೇವೆ.

ಉಪಹಾರ (Upahāra) – Ontbijt. De eerste maaltijd van de dag.
ನಾನು ಉಪಹಾರವಾಗಿ ದೋಸೆ ತಿನ್ನುತ್ತೇನೆ.

ಮಧ್ಯಾಹ್ನ ಭೋಜನ (Madhyāhna bhōjana) – Lunch. Dit woord wordt gebruikt voor de maaltijd die meestal rond het middaguur wordt gegeten.
ಅವರು ಮಧ್ಯಾಹ್ನ ಭೋಜನಕ್ಕಾಗಿ ತಮ್ಮ ಸ್ನೇಹಿತರೊಂದಿಗೆ ಹೋಗುತ್ತಾರೆ.

ರಾತ್ರಿ ಭೋಜನ (Rātri bhōjana) – Diner. De avondmaaltijd.
ನಾವು ರಾತ್ರಿ ಭೋಜನಕ್ಕಾಗಿ ಹೋಟೆಲ್ ಗೆ ಹೋಗುತ್ತೇವೆ.

Dranken

ನೀರು (Nīru) – Water. Een fundamentele drank die overal wordt geconsumeerd.
ನಾನು ದಿನಕ್ಕೆ ಎಂಟು ಗ್ಲಾಸ್ ನೀರು ಕುಡಿಯುತ್ತೇನೆ.

ಹಾಲು (Hālu) – Melk. Een belangrijke drank, vooral voor kinderen.
ಬಾಲಕರು ದಿನಕ್ಕೆ ಹಾಲು ಕುಡಿಯಬೇಕು.

ಚಹಾ (Chahā) – Thee. Een populaire drank in India.
ನಾನು ಬೆಳಿಗ್ಗೆ ಚಹಾ ಕುಡಿಯುತ್ತೇನೆ.

ಕಾಫಿ (Kāphi) – Koffie. Een andere veelvoorkomende drank.
ಅವರು ಪ್ರತಿದಿನ ಬೆಳಿಗ್ಗೆ ಕಾಫಿ ಕುಡಿಯುತ್ತಾರೆ.

ಜ್ಯೂಸ್ (Jyūs) – Sap. Een drank gemaakt van vruchten.
ಅವಳು ಆಪಲ್ ಜ್ಯೂಸ್ ಕುಡಿಯುತ್ತಾಳೆ.

Voeding en Ingrediënten

ಅಕ್ಕಿ (Akki) – Rijst. Een basisvoedsel in veel Indiase gerechten.
ನಾವು ಅಕ್ಕಿಯನ್ನು ಬಿಸಿ ಮಾಡುತ್ತೇವೆ.

ಕಾಯಿ (Kāyi) – Groente. Dit verwijst naar allerlei soorten groenten.
ಆವನು ಕಾಯಿ ಮಾರುಕಟ್ಟೆಗೆ ಹೋಗುತ್ತಾನೆ.

ಹಣ್ಣು (Haṇṇu) – Fruit. Voedsel dat afkomstig is van bomen en planten.
ನಾನು ಹಣ್ಣುಗಳನ್ನು ತಿನ್ನಲು ಇಷ್ಟಪಡುವೆನು.

ಹಾಲು (Hālu) – Melk. Dit woord kan ook worden gebruikt om naar zuivelproducten te verwijzen.
ನಾವು ಹಾಲನ್ನು ಹಾಲಿನ ಗ್ಲಾಸಿನಲ್ಲಿ ಕುಡಿಯುತ್ತೇವೆ.

ಬೆಲ್ಲ (Bella) – Jaggery. Een ongeraffineerde suikervorm die vaak in Indiase desserts wordt gebruikt.
ಅವಳು ಬೇಳೆ ಹಿಟ್ಟಿನಲ್ಲಿ ಬೆಲ್ಲವನ್ನು ಸೇರಿಸುತ್ತಾಳೆ.

ಎಣ್ಣೆ (Eṇṇe) – Olie. Gebruikt voor koken en braden.
ಅವನು ತಿನ್ನುವಾಗ ಎಣ್ಣೆ ಬಳಸಿ.

Keuken en Kookgerei

ಅಡುಗೆ (Aḍuge) – Koken. Dit is het proces van het bereiden van voedsel.
ಅವಳು ಅಡುಗೆ ಮಾಡುತ್ತಿರುವಳು.

ಅಡುಗೆಮನೆ (Aḍugemane) – Keuken. De plaats waar het eten wordt bereid.
ನಮ್ಮ ಮನೆಗೆ ಹೊಸ ಅಡುಗೆಮನೆ ಇದೆ.

ಪಾತ್ರೆ (Pātre) – Pan. Een essentieel kookgerei.
ಅವರು ಪಾತ್ರೆಯಲ್ಲಿ ಆಹಾರವನ್ನು ತಿನ್ನುತ್ತಾರೆ.

ಚಮಚ (Camaca) – Lepel. Gebruikt om voedsel te roeren of op te scheppen.
ಅವನು ಚಮಚದೊಂದಿಗೆ ಆಹಾರವನ್ನು ತಿನ್ನುತ್ತಾನೆ.

ಚಾಕು (Cāku) – Mes. Gebruikt om voedsel te snijden.
ಅವಳು ಚಾಕುವನ್ನು ಬಳಸುತ್ತಾಳೆ.

ತಟ್ಟೆ (Tatte) – Bord. Gebruikt om voedsel op te dienen.
ನಾವು ತಟ್ಟೆಯಲ್ಲಿ ಆಹಾರವನ್ನು ತಿನ್ನುತ್ತೇವೆ.

Verschillende Gerechten

ಸಾರು (Sāru) – Soep. Een vloeibaar gerecht dat vaak als voorgerecht wordt geserveerd.
ನಾನು ಸಾರು ಕುಡಿಯಲು ಇಷ್ಟಪಡುತ್ತೇನೆ.

ಅಪ್ಪೆ (Appe) – Pannenkoeken. Een populair ontbijt- of tussendoortje.
ಅವಳು ಅಪ್ಪೆಗಳನ್ನು ಮಾಡುತ್ತಾಳೆ.

ಬಿಸಿಬೇಳೆ ಬಾತ್ (Bisi bēḷe bāt) – Een beroemde rijstgerecht uit Karnataka, gemaakt met groenten en linzen.
ನಾನು ಬಿಸಿಬೇಳೆ ಬಾತ್ ತಿನ್ನಲು ಇಷ್ಟಪಡುತ್ತೇನೆ.

ದೋಸೆ (Dōse) – Een dunne pannenkoek gemaakt van gefermenteerd rijst- en linzenbeslag.
ಅವನು ದೋಸೆ ತಿನ್ನುತ್ತಾನೆ.

ಇಡ್ಲಿ (Iḍli) – Gestoomde rijstcakes, vaak geserveerd met chutney en sambar.
ಇಡ್ಲಿ ನನ್ನ ಪ್ರಿಯ ಆಹಾರವಾಗಿದೆ.

Specerijen en Kruiden

ಮೆಣಸು (Meṇasu) – Peper. Gebruikt om gerechten pittig te maken.
ಅವನು ಮೆಣಸು ಹಾಕುತ್ತಾನೆ.

ಉಪ್ಪು (Uppu) – Zout. Een essentieel ingrediënt in bijna elk gerecht.
ನಾವು ಆಹಾರದಲ್ಲಿ ಉಪ್ಪು ಸೇರಿಸುತ್ತೇವೆ.

ಹುಣಸೆ ಹಣ್ಣು (Huṇase haṇṇu) – Tamarinde. Een zure vrucht gebruikt in veel Zuid-Indiase gerechten.
ಅವಳು ಹುಣಸೆ ಹಣ್ಣನ್ನು ಉಪಯೋಗಿಸುತ್ತಾಳೆ.

ಜೀರಿಗೆ (Jīrige) – Komijn. Een aromatische specerij die vaak wordt gebruikt in Indiase gerechten.
ಜೀರಿಗೆ ಆಹಾರದಲ್ಲಿ ಬಳಸಲಾಗುತ್ತದೆ.

ಅರಿಶಿನ (Ariśina) – Kurkuma. Een gele specerij die vaak wordt gebruikt voor kleur en smaak.
ಅವನು ಅರಿಶಿನವನ್ನು ಕರಿಯುತ್ತದೆ.

Uiteten en Restaurants

ಹೋಟೆಲ್ (Hōṭel) – Hotel of Restaurant. Een plek waar je kunt eten.
ನಾವು ಹೋಟೆಲ್ ಗೆ ಹೋಗಿ ಆಹಾರ ತಿನ್ನುತ್ತೇವೆ.

ಮೆನು (Menu) – Menu. Een lijst van beschikbare gerechten.
ನಾವು ಮೆನು ನೋಡುತ್ತೇವೆ.

ಆರ್ಡರ್ (Ārḍar) – Bestelling. Het proces van het kiezen en vragen om een gerecht.
ಅವನು ಆಹಾರವನ್ನು ಆರ್ಡರ್ ಮಾಡುತ್ತಾನೆ.

ಸೇವಕ (Sēvaka) – Ober. De persoon die je bedient in een restaurant.
ಸೇವಕ ನಮ್ಮ ಮೆಜವನ್ನಾಗೆ ಬಂತು.

ಬಿಲ್ (Bill) – Rekening. Het bedrag dat je moet betalen voor de maaltijd.
ಅವರು ಬಿಲ್ ತಾಳೆ.

Deserts en Snacks

ಮಿಠಾಯಿ (Miṭhāyi) – Snoep. Zoete lekkernijen vaak gemaakt van suiker en melk.
ನಾನು ಮಿಠಾಯಿ ತಿನ್ನಲು ಇಷ್ಟಪಡುತ್ತೇನೆ.

ಹಲ್ವಾ (Halvā) – Halwa. Een traditionele Indiase zoetigheid gemaakt van griesmeel, suiker en boter.
ಅವಳು ಹಲ್ವಾ ತಿನ್ನುತ್ತಾಳೆ.

ಲಡ್ಡು (Laḍḍu) – Ladoo. Ronde zoetigheden gemaakt van bloem en suiker.
ಅವನು ಲಡ್ಡು ತಿನ್ನುತ್ತಾನೆ.

ಚಿಪ್ಸ್ (Cips) – Chips. Een populaire snack gemaakt van gefrituurde aardappelschijfjes.
ಅವಳು ಚಿಪ್ಸ್ ತಿನ್ನುತ್ತಾಳೆ.

ಸಮೋಸಾ (Samōsā) – Samosa. Een gefrituurd tussendoortje gevuld met aardappelen en kruiden.
ನಾನು ಸಮೋಸಾ ತಿನ್ನಲು ಇಷ್ಟಪಡುತ್ತೇನೆ.

Het leren van deze woorden en hun betekenissen zal je helpen om je vocabulaire uit te breiden en je beter voor te bereiden op gesprekken over eten en dineren in het Kannada. Veel succes met je taalstudie!

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Leer 57+ talen 5x sneller met revolutionaire technologie.

LEER SNELLER TALEN
MET AI

Leer 5x Sneller