Transport en routebeschrijving Deense zinnen

Wanneer je een nieuwe taal leert, is het vaak nuttig om te beginnen met praktische zinnen en woorden die je in het dagelijks leven kunt gebruiken. Dit geldt zeker voor het Deens, vooral als je van plan bent om door Denemarken te reizen. In dit artikel zullen we enkele belangrijke Deense zinnen en woorden bespreken die je kunt gebruiken voor transport en routebeschrijvingen.

Basiswoorden voor transport

Bus – Dit woord betekent hetzelfde als in het Nederlands, namelijk “bus”. Het is een veelgebruikt vervoermiddel in steden en dorpen.
Jeg tager bussen til arbejde hver dag.

Tog – Dit betekent “trein”. Treinen zijn een populaire manier om tussen steden in Denemarken te reizen.
Toget ankommer om fem minutter.

Bil – Dit woord betekent “auto”. Het kan handig zijn om te weten als je een auto wilt huren of als je met de auto reist.
Jeg har brug for en bil til weekenden.

Færge – Dit betekent “veerboot”. Denemarken heeft veel eilanden, dus veerboten zijn een gebruikelijk vervoermiddel.
Vi tager færgen til Bornholm i morgen.

Metro – Dit betekent “metro”. In Kopenhagen is de metro een snelle manier om door de stad te reizen.
Jeg tager metroen til byen.

Cykel – Dit betekent “fiets”. Denemarken is bekend om zijn fietsvriendelijke infrastructuur.
Jeg cykler til arbejde hver dag.

Routebeschrijving

Hvordan kommer jeg til…? – Dit betekent “Hoe kom ik bij…?” en wordt gebruikt om de weg te vragen.
Hvordan kommer jeg til togstationen?

Hvor er …? – Dit betekent “Waar is …?” en wordt gebruikt om te vragen waar iets is.
Hvor er den nærmeste busstop?

Lige ud – Dit betekent “rechtdoor”. Het is een eenvoudige maar nuttige richting.
Gå lige ud, og så til højre.

Til højre – Dit betekent “naar rechts”. Dit is handig om te weten bij het navigeren.
Drej til højre ved lyskrydset.

Til venstre – Dit betekent “naar links”. Dit is ook een veelvoorkomende richting.
Drej til venstre ved næste gade.

Overfor – Dit betekent “tegenover”. Dit kan nuttig zijn om locaties te beschrijven.
Postkontoret er overfor banken.

Næste – Dit betekent “volgende”. Het wordt vaak gebruikt in contexten zoals de volgende halte of de volgende straat.
Tag den næste bus til centrum.

Langs – Dit betekent “langs”. Dit kan handig zijn om te beschrijven hoe je langs een bepaald punt moet gaan.
GÃ¥ langs floden, og du vil finde parken.

Vervoersmiddelen beschrijven

Station – Dit betekent “station”. Je zult dit woord vaak zien en horen als je met het openbaar vervoer reist.
Jeg venter på stationen.

Billet – Dit betekent “ticket”. Je hebt een ticket nodig voor bijna alle vormen van openbaar vervoer.
Kan jeg få en billet til København?

Rute – Dit betekent “route”. Het kan handig zijn om te weten welke route je moet nemen.
Hvilken rute tager bussen?

Afstand – Dit betekent “afstand”. Dit woord kan nuttig zijn om te vragen hoe ver iets is.
Hvad er afstanden mellem de to byer?

Hastighed – Dit betekent “snelheid”. Dit kan nuttig zijn om te weten hoe snel een vervoermiddel gaat.
Hvad er togens hastighed?

Praktische zinnen voor onderweg

HvornÃ¥r afgÃ¥r …? – Dit betekent “Wanneer vertrekt …?” en wordt gebruikt om te vragen naar vertrektijden.
Hvornår afgår næste tog til Aarhus?

HvornÃ¥r ankommer …? – Dit betekent “Wanneer komt … aan?” en wordt gebruikt om aankomsttijden te vragen.
Hvornår ankommer bussen til byen?

Jeg har brug for hjælp – Dit betekent “Ik heb hulp nodig”. Dit kan handig zijn in noodgevallen.
Jeg har brug for hjælp med min bagage.

Kan du hjælpe mig? – Dit betekent “Kun je me helpen?” en is een beleefde manier om hulp te vragen.
Kan du hjælpe mig med at finde vej?

Jeg er faret vild – Dit betekent “Ik ben verdwaald”. Dit kan nuttig zijn als je de weg niet kunt vinden.
Jeg er faret vild, kan du hjælpe mig?

Hvor lang tid tager det? – Dit betekent “Hoe lang duurt het?”. Dit is handig om te vragen hoe lang een reis zal duren.
Hvor lang tid tager det at komme til lufthavnen?

Kan jeg fÃ¥ en kort? – Dit betekent “Kan ik een kaart krijgen?”. Dit is handig om te vragen als je een kaart nodig hebt.
Kan jeg få en kort over byen?

Communiceren met chauffeurs en medewerkers

Enkel – Dit betekent “enkele reis”. Dit is handig om te weten bij het kopen van een ticket.
Jeg vil gerne have en enkel billet til Odense.

Retur – Dit betekent “retour”. Dit is handig om te weten bij het kopen van een retourticket.
Jeg vil gerne have en returbillet til Aalborg.

Skal jeg skifte? – Dit betekent “Moet ik overstappen?”. Dit kan handig zijn om te vragen als je een overstap moet maken.
Skal jeg skifte tog her?

Hvilken platform? – Dit betekent “Welk perron?”. Dit is nuttig om te weten op welk perron je moet zijn.
Hvilken platform afgår toget fra?

Hvor lang tid venter vi? – Dit betekent “Hoe lang wachten we?”. Dit kan handig zijn om te vragen als je moet wachten.
Hvor lang tid venter vi på næste bus?

Er der toiletter? – Dit betekent “Zijn er toiletten?”. Dit is handig om te weten of er faciliteiten zijn.
Er der toiletter på denne station?

Hvad er prisen? – Dit betekent “Wat is de prijs?”. Dit is handig om te vragen naar de kosten van een ticket of dienst.
Hvad er prisen for en billet til Aarhus?

Het leren van deze basiswoorden en zinnen in het Deens zal je zeker helpen om je reis door Denemarken soepeler en aangenamer te maken. Of je nu met de bus, trein, auto of fiets reist, deze woorden en zinnen zullen je helpen om de weg te vinden en te communiceren met de lokale bevolking. Veel succes met je Deense taalstudie en veilige reizen!

Talkpal is een AI-gestuurde taaltutor. Leer 57+ talen 5x sneller met revolutionaire technologie.

LEER SNELLER TALEN
MET AI

Leer 5x Sneller