Het leren van een nieuwe taal kan uitdagend zijn, maar ook ongelooflijk verrijkend. Een van de beste manieren om een taal te leren, is door jezelf onder te dompelen in de cultuur en natuur van het land. Vandaag zullen we ons richten op Wit-Russisch en enkele essentiƫle woorden die gerelateerd zijn aan flora en fauna. Deze woorden zullen je niet alleen helpen om je woordenschat uit te breiden, maar ook om een diepere verbinding met de natuur van Wit-Rusland te voelen.
Flora
ŠŃŃŠ²Š° (dreva) – Boom
Een boom is een grote, houtachtige plant. Bomen zijn essentieel voor het ecosysteem omdat ze zuurstof produceren en habitats bieden voor vele dieren.
Š£ Š»ŠµŃŠµ ŃŠ°ŃŃŠµ Š²ŃŠ»ŃŠŗŠ°Šµ Š“ŃŃŠ²Š°.
ŠŠ²ŠµŃŠŗŠ° (kvetka) – Bloem
Een bloem is het kleurrijke deel van een plant dat vaak geur verspreidt en bijen en andere bestuivers aantrekt.
ŠŠ° Š»ŃŠ·Šµ ŃŠ¼Š°Ń ŠæŃŃŠ³Š¾Š¶ŃŃ
ŠŗŠ²ŠµŃŠ°Šŗ.
Š¢ŃŠ°Š²Š° (trava) – Gras
Gras is een veelvoorkomende plant die vaak wordt aangetroffen in weiden en gazons. Het is zacht en groen en groeit snel.
ŠŠ·ŠµŃŃ Š³ŃŠ»ŃŃŃŃ Š½Š° Š·ŃŠ»ŃŠ½Š°Š¹ ŃŃŠ°Š²Šµ.
ŠŃŃŃ (list) – Blad
Een blad is een deel van een plant dat meestal groen is en fotosynthese uitvoert om voedsel voor de plant te maken.
ŠŠ¾ŃŠµŠ½Š½Ń Š»ŃŃŃŃ Š½Š° Š“ŃŃŠ²Š°Ń
Š¼ŃŠ½ŃŃŃŃ ŠŗŠ¾Š»ŠµŃ.
ŠŃŃŃ (kust) – Struik
Een struik is een houtachtige plant die kleiner is dan een boom en vaak meerdere stengels heeft.
ŠŃŃŃŠŗŃ Š·ŃŠ°Š±ŃŠ»Ń Š³Š½ŃŠ·Š“Š¾ Ń ŠŗŃŃŃŠ°Ń
.
Š”ŠµŠ¼Ń (semya) – Zaad
Een zaad is een kleine, harde structuur die een nieuwe plant kan voortbrengen.
Š¤ŠµŃŠ¼ŠµŃ ŠæŠ°ŃŠµŃŃ ŃŠµŠ¼Ń Ń Š³Š»ŠµŠ±Ń.
ŠŃŃŠ± (gryb) – Paddenstoel
Een paddenstoel is een schimmel die vaak in vochtige, schaduwrijke omgevingen groeit.
ŠŃ Š·Š½Š°Š¹ŃŠ»Ń ŃŠ¼Š°Ń Š³ŃŃŠ±Š¾Ń Ń Š»ŠµŃŠµ.
Specifieke Planten
ŠŃŃŠ¾Š·Š° (byaroza) – Berk
De berk is een boomsoort met een witte, schilferige schors.
ŠŃŃŠ¾Š·Ń ŃŠ°ŃŃŃŃŃ ŃŠ·Š“Š¾ŃŠ¶ Š“Š°ŃŠ¾Š³Ń.
ŠŃŠ± (dub) – Eik
De eik is een sterke, houtachtige boom die bekend staat om zijn duurzaamheid.
Š”ŃŠ°ŃŃ Š“ŃŠ± ŃŃŠ°ŃŃŃ Ń ŃŃŠ½ŃŃŃ ŠæŠ°ŃŠŗŃ.
Š”Š°ŃŠ½Š° (sasna) – Den
De den is een naaldboom die vaak voorkomt in noordelijke klimaten.
ŠŠµŃ ŠæŠ¾ŃŠ½Ń Š²ŃŃŠ¾ŠŗŃŃ
ŃŠ¾ŃŠ½Š°Ń.
Fauna
ŠŃŠ²ŃŠ»Š° (zhyvyola) – Dier
Een dier is een levend wezen dat zich kan bewegen en zintuigen heeft.
ŠŠ° ŃŠµŃŠ¼Šµ Š¶ŃŠ²Šµ ŃŠ¼Š°Ń Š¶ŃŠ²ŃŠ».
ŠŃŃŃŠŗŠ° (ptushka) – Vogel
Een vogel is een dier met veren en vleugels, dat meestal kan vliegen.
ŠŃŃŃŠŗŃ ŃŠæŃŠ²Š°ŃŃŃ ŃŠ°Š½ŃŃŠ°Š¹.
Š ŃŠ±Š° (ryba) – Vis
Een vis is een waterdier dat kieuwen heeft en meestal schubben.
Š£ ŃŠ°ŃŃ ŠæŠ»Š°Š²Š°ŃŃŃ ŃŠ¼Š°Ń ŃŃŠ±.
ŠŠ¼ŃŃ (zmyaya) – Slang
Een slang is een lang, glijdend dier zonder poten dat vaak in warme klimaten leeft.
ŠŃ ŃŠ±Š°ŃŃŠ»Ń Š·Š¼ŠµŃ Ń ŃŠ°Š“Š·Šµ.
ŠŃŠ“Š·Š²ŠµŠ“Š·Ń (myadzvedz) – Beer
Een beer is een groot, sterk dier dat vaak in bossen en bergen leeft.
ŠŃŠ“Š·Š²ŠµŠ“Š·Ń ŃŃŠŗŠ°Šµ ŠµŠ¶Ń Ń Š»ŠµŃŠµ.
ŠŠ°ŃŃ (zyayats) – Haas
Een haas is een snel rennend dier met lange oren en poten.
ŠŠ°ŃŃ ŠæŠ°Š±ŠµŠ³ ŠæŠ° ŠæŠ¾Š»Ń.
ŠŠ¾ŃŠŗ (vouk) – Wolf
Een wolf is een wild dier dat verwant is aan de hond en in roedels leeft.
ŠŠ¾ŃŠŗŃ Š²ŃŃŃŃ ŃŠ½Š°ŃŃ.
Specifieke Dieren
ŠŠ¾ŃŃ (los’) – Eland
De eland is een groot hertachtig dier met brede hoorns.
ŠŠ¾ŃŃ ŠæŠµŃŠ°Ń
Š¾Š“Š·ŃŃŃ Š“Š°ŃŠ¾Š³Ń.
ŠŃŃŠ° (lisa) – Vos
De vos is een sluw, roodharig dier dat vaak in bossen en velden leeft.
ŠŃŃŠ° Ń
ŃŃŃŠ° ŃŠ¾ŃŃŃŃ Š·Š° ŠŗŃŃŠ°Š¼Ń.
ŠŃŠ¾Š» (arol) – Adelaar
De adelaar is een grote roofvogel met scherpe klauwen en een krachtige snavel.
ŠŃŠ¾Š» Š»ŃŃŠ°Šµ Š²ŃŃŠ¾ŠŗŠ° Ń Š½ŠµŠ±Šµ.
ŠŠ°Š±ŃŃ (babor) – Bever
De bever is een knaagdier dat bekend staat om het bouwen van dammen en hutten.
ŠŠ°Š±ŃŃ Š±ŃŠ“ŃŠµ ŠæŠ»Š°ŃŃŠ½Ń Š½Š° ŃŠ°ŃŃ.
ŠŠ°Š²ŃŃŠŗŠ° (vavyorka) – Eekhoorn
De eekhoorn is een klein, behendig dier dat vaak in bomen leeft en noten verzamelt.
ŠŠ°Š²ŃŃŠŗŠ° Š·Š±ŃŃŠ°Šµ Š°ŃŃŃ
Ń Š½Š° Š·ŃŠ¼Ń.
Watervocabulaire
ŠŠ¾Š·ŠµŃŠ° (vozera) – Meer
Een meer is een grote watermassa omgeven door land.
ŠŠ¾Š·ŠµŃŠ° ŃŃŃ
Š°Š¼ŃŃŠ½Š°Šµ Ń ŠæŃŃŠ³Š¾Š¶Š°Šµ.
Š Š°ŠŗŠ° (raka) – Rivier
Een rivier is een natuurlijke waterstroom die naar een zee of meer stroomt.
Š Š°ŠŗŠ° ŃŃŃŃ ŠæŃŠ°Š· Š³Š¾ŃŠ°Š“.
ŠŠ°Š“Š°ŃŠæŠ°Š“ (vadaspad) – Waterval
Een waterval is een plaats waar water van een hoogte valt.
ŠŠ°Š“Š°ŃŠæŠ°Š“ Š³ŃŃŃŃŃ ŃŠŗ Š³ŃŠ¾Š¼.
ŠŠ°Š»Š¾ŃŠ° (balota) – Moeras
Een moeras is een gebied met natte, drassige grond.
ŠŠ°Š»Š¾ŃŠ° ŠæŠ°ŠŗŃŃŃŠ° Š·ŃŠ»ŃŠ½ŃŠ¼ Š¼Š¾Ń
Š°Š¼.
ŠŠŗŃŃŠ½ (akiyan) – Oceaan
Een oceaan is een enorme watermassa die de continenten omringt.
ŠŠŗŃŃŠ½ Š±ŃŠ·Š¼ŠµŠ¶Š½Ń Ń Š³Š»ŃŠ±Š¾ŠŗŃ.
Š ŃŃŠ°Š¹ (ruchay) – Beek
Een beek is een kleine, ondiepe waterstroom.
Š ŃŃŠ°Š¹ Š±ŃŠ¶ŃŃŃ ŠæŃŠ°Š· Š»ŠµŃ.
Weersomstandigheden
Š”Š¾Š½ŃŠ° (sonca) – Zon
De zon is de ster in het midden van ons zonnestelsel die licht en warmte geeft.
Š”Š¾Š½ŃŠ° ŃŠ²ŠµŃŃŃŃ ŃŃŠŗŠ°.
ŠŠ¾Š¶Š“Š¶ (dozhdzh) – Regen
Regen is water dat uit de lucht valt in de vorm van druppels.
ŠŠ¾Š¶Š“Š¶ ŃŠ“Š·Šµ ŃŃŠ»Ń Š“Š·ŠµŠ½Ń.
Š”Š½ŠµŠ³ (snyeg) – Sneeuw
Sneeuw is bevroren water dat uit de lucht valt in de vorm van vlokken.
Š”Š½ŠµŠ³ ŠæŠ°ŠŗŃŃŠ²Š°Šµ Š·ŃŠ¼Š»Ń Š±ŠµŠ»ŃŠ¼ ŠŗŠ¾ŃŠ“ŃŠ°Š¼.
ŠŠµŃŠµŃ (vyetsyer) – Wind
Wind is bewegende lucht die we kunnen voelen.
ŠŠµŃŠµŃ Š“Š·ŃŠ¼Šµ Š· ŠæŠ¾ŃŠ½Š°ŃŃ.
Š¢ŃŠ¼Š°Š½ (tuman) – Mist
Mist is een dicht wolkendek dat laag bij de grond hangt en het zicht belemmert.
Š¢ŃŠ¼Š°Š½ Š°Ń
ŃŠ½ŃŃ Š³Š¾ŃŠ°Š“ ŃŠ°Š½ŃŃŠ°Š¹.
ŠŃŠ¾Š·Š° (groza) – Onweer
Onweer is een storm met bliksem en donder.
ŠŃŠ¾Š·Š° Š½Š°Š±Š»ŃŠ¶Š°ŠµŃŃŠ° Š· ŃŃŃ
Š¾Š“Ń.
ŠŃŃŃŠ»ŠŗŠ° (vyasolka) – Regenboog
Een regenboog is een kleurrijke boog in de lucht die verschijnt als de zon schijnt tijdens de regen.
ŠŃŃŃŠ»ŠŗŠ° Š·’ŃŠ²ŃŠ»Š°ŃŃ ŠæŠ°ŃŠ»Ń Š“Š°Š¶Š“Š¶Ń.
Het leren van deze woorden zal je zeker helpen om een beter begrip te krijgen van de natuur in Wit-Rusland. Oefen deze woorden regelmatig en probeer ze in zinnen te gebruiken om je beheersing van de taal te verbeteren. Veel succes met je taalstudie!