Montaña – berg
Een grote natuurlijke verhoging van de aarde’s oppervlak stijgt abrupt op van het omliggende niveau; een grote steile heuvel.
El Everest es la montaña más alta del mundo.
Río – rivier
Een grote natuurlijke stroom van water die naar de zee stroomt, een meer of een andere rivier.
El Amazonas es el río más largo de América del Sur.
Mar – zee
De zee is het zoute water dat de grote deel van het aardoppervlak bedekt, vooral dit wordt gebruikt in relatie tot zijn open wateren.
Me gusta nadar en el mar durante las vacaciones.
Océano – oceaan
Een van de vijf grote watergebieden die de aarde’s oppervlak bedekken, vooral dit wordt benadrukt wanneer het beschouwd als een geografische regio.
El océano Pacífico es el más grande del mundo.
Playa – strand
Een kiezel- of zandgedeelte langs de rand van de zee of een meer, vaak gebruikt voor recreatie.
Vamos a tomar el sol en la playa este fin de semana.
Isla – eiland
Een stuk land dat volledig omringd is door water.
Cuba es una isla en el Caribe.
Desierto – woestijn
Een groot, droog, onvruchtbaar gebied van land, meestal zanderig en zonder bomen, waar weinig regen valt en dus niet bevorderlijk is voor vegetatie.
El Sahara es el desierto más grande en el mundo Árabe.
Bosque – bos
Een groot gebied bedekt met een dikke groei van bomen en struiken.
En el bosque se pueden encontrar diferentes tipos de animales.
Valle – dal
Een laagland tussen heuvels of bergen in een rivier of stroom stroomt; een dal.
El valle del Nilo es muy fértil debido a las inundaciones anuales del río.
Lago – meer
Een uitgestrektheid van water omgeven door land en niet verbonden met de zee, behalve door rivieren of stromen.
El lago Titicaca se encuentra entre Bolivia y Perú.
Catarata – waterval
Water van een rivier of stroom die vanuit een hoge plek naar beneden valt, vaak creërend een verticale stroom van water.
La catarata del Iguazú es una de las más impresionantes del mundo.
Península – schiereiland
Een stuk land dat aan drie zijden omringd is door water en gewoonlijk verbonden is met een groter landmassa.
La península Ibérica está ocupada por España y Portugal.
Costa – kust
Het deel van het land dat grenst aan de zee.
La Costa Brava es conocida por sus hermosas playas.
Archipiélago – eilandengroep
Een groep eilanden.
Las Islas Galápagos son un archipiélago famoso por su diversidad biológica.
Cabo – kaap
Een hoge punt van land die zich uitstrekt in een watermassa; gewoonlijk een grote zeekaap of een punt.
El cabo de Hornos es conocido por sus fuertes vientos y olas enormes.
Golfo – golf
Een groot deel van de oceaan dat deels omringd wordt door land, meestal groter dan een baai.
El golfo de México es una importante fuente de petróleo.
Puerto – haven
Een plaats aan zee of aan een rivier waar schepen aanleggen en lading aannemen of lossen.
El puerto de Barcelona es uno de los más grandes del Mediterráneo.
Volcán – vulkaan
Een berg of heuvel met een krater of opening waaruit lava, rotsfragmenten, hete damp en gassen kunnen ontsnappen.
El volcán Popocatépetl en México está activo.
Pradera – prairie
Een groot open gebied van grasland, vooral in de Mississippi-vallei.
Las praderas de Norteamérica son hogar de muchos tipos de fauna.
Glaciar – gletsjer
Een langzaam bewegende massa of rivier van ijs, gevormd uit compacte sneeuw op bergen of nabij de polen.
El glaciar Perito Moreno es un popular destino turístico en Argentina.
Meseta – hoogvlakte
Een gebied van relatief hoogliggend vlak terrein.
La meseta de Tibet es conocida como el “techo del mundo”.
Cordillera – bergketen
Een uitgebreide keten van bergen of heuvels.
La cordillera de los Andes recorre la costa oeste de Sudamérica.
Met deze vocabulaire ben je goed op weg om geografische termen in het Spaans te herkennen en te gebruiken! Leer ze, oefen ze en voor je het weet, kun je zonder problemen over allerlei geografische onderwerpen praten.