1. Dit is *mera* کتاب. (Hint: Gebruik het bezittelijk voornaamwoord voor ‘mijn’ bij een mannelijk zelfstandig naamwoord.)
2. Zij houdt van *teri* گاڑی. (Hint: Gebruik het bezittelijk voornaamwoord voor ‘jouw’ bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord, informeel.)
3. Dit is *uska* گھر. (Hint: Gebruik het bezittelijk voornaamwoord voor ‘zijn/haar’ bij een mannelijk zelfstandig naamwoord.)
4. Wij gaan naar *hamara* اسکول. (Hint: Gebruik het bezittelijk voornaamwoord voor ‘ons/onze’ bij een mannelijk zelfstandig naamwoord.)
5. Jullie hebben *tumhara* کتاب پڑھا. (Hint: Gebruik het bezittelijk voornaamwoord voor ‘jullie’ bij een mannelijk zelfstandig naamwoord.)
6. Zij (meervoud) dragen *unka* کپڑے. (Hint: Gebruik het bezittelijk voornaamwoord voor ‘hun’ bij een meervoudig zelfstandig naamwoord.)
7. Dit is *mera* کتا. (Hint: Bezittelijk voornaamwoord voor ‘mijn’ bij een mannelijk zelfstandig naamwoord.)
8. Ik vind *teri* بلی بہت پیاری ہے. (Hint: Bezittelijk voornaamwoord voor ‘jouw’ bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord.)
9. Hij leest *uski* کتاب. (Hint: Bezittelijk voornaamwoord voor ‘zijn/haar’ bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord.)
10. Wij bezoeken *hamari* ماں. (Hint: Bezittelijk voornaamwoord voor ‘ons/onze’ bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord.)

1. *Meri* بہن بہت ذہین ہے. (Hint: Bezittelijk voornaamwoord voor ‘mijn’ bij vrouwelijk zelfstandig naamwoord.)
2. Waar is *tumhara* موبائل؟ (Hint: Bezittelijk voornaamwoord voor ‘jouw’ bij mannelijk zelfstandig naamwoord.)
3. Zij houdt van *unka* باغ. (Hint: Bezittelijk voornaamwoord voor ‘hun’ bij mannelijk zelfstandig naamwoord.)
4. Dit is niet *mera* قلم, het is *tera*. (Hint: Bezittelijk voornaamwoord voor ‘mijn’ en ‘jouw’ bij mannelijk zelfstandig naamwoord.)
5. Hij zoekt *uski* چابی. (Hint: Bezittelijk voornaamwoord voor ‘zijn/haar’ bij vrouwelijk zelfstandig naamwoord.)
6. Wij hebben *hamari* گاڑی دھوئی. (Hint: Bezittelijk voornaamwoord voor ‘ons/onze’ bij vrouwelijk zelfstandig naamwoord.)
7. *Teri* کتاب بہت دلچسپ ہے. (Hint: Bezittelijk voornaamwoord voor ‘jouw’ bij vrouwelijk zelfstandig naamwoord.)
8. Zij geven *unka* بچوں کھلونے. (Hint: Bezittelijk voornaamwoord voor ‘hun’ bij meervoud zelfstandig naamwoord.)
9. Ik ben trots op *mera* کام. (Hint: Bezittelijk voornaamwoord voor ‘mijn’ bij mannelijk zelfstandig naamwoord.)
10. Jullie moeten *tumhari* ہوم ورک مکمل کرو. (Hint: Bezittelijk voornaamwoord voor ‘jullie’ bij vrouwelijk zelfstandig naamwoord.)