1. Sen *git* okula. (Gebruik de gebiedende wijs van het werkwoord ‘gitmek’ – gaan, voor ‘jij’.)
2. Lütfen kapıyı *kapat*. (Gebruik de gebiedende wijs van ‘kapatmak’ – sluiten, voor ‘jij’.)
3. Kitabı *oku* dikkatlice. (Gebruik de gebiedende wijs van ‘okumak’ – lezen, voor ‘jij’.)
4. Buraya *gel* hemen. (Gebruik de gebiedende wijs van ‘gelmek’ – komen, voor ‘jij’.)
5. Suyu *iç* lütfen. (Gebruik de gebiedende wijs van ‘içmek’ – drinken, voor ‘jij’.)
6. Işıkları *yak* odada. (Gebruik de gebiedende wijs van ‘yakmak’ – aansteken, voor ‘jij’.)
7. Telefonunu *al* masanın üstünden. (Gebruik de gebiedende wijs van ‘almak’ – nemen, voor ‘jij’.)
8. Çantanı *hazırla* çabuk. (Gebruik de gebiedende wijs van ‘hazırlamak’ – klaarmaken, voor ‘jij’.)
9. Ders çalışmayı *unutma*. (Gebruik de gebiedende wijs van ‘unutmak’ – vergeten, voor ‘jij’. Negatief: vergeet niet.)
10. Hemen *başla* projeye. (Gebruik de gebiedende wijs van ‘başlamak’ – beginnen, voor ‘jij’.)

1. Siz *gidin* parka. (Gebruik de beleefde of meervoudige gebiedende wijs van ‘gitmek’ – gaan.)
2. Lütfen kapıları *kapatınız*. (Gebruik de beleefde gebiedende wijs van ‘kapatmak’ – sluiten.)
3. Arkadaşlar, kitabı *okuyun*. (Gebruik de meervoudige gebiedende wijs van ‘okumak’ – lezen.)
4. Öğrenciler, buraya *gelin*. (Gebruik de meervoudige gebiedende wijs van ‘gelmek’ – komen.)
5. Sizler suyu *içiniz*. (Gebruik de beleefde gebiedende wijs van ‘içmek’ – drinken.)
6. Lütfen ışıkları *yakınız*. (Gebruik de beleefde gebiedende wijs van ‘yakmak’ – aansteken.)
7. Çantalarınızı *alınız* lütfen. (Gebruik de beleefde gebiedende wijs van ‘almak’ – nemen.)
8. Herkes çantasını *hazırlasın*. (Gebruik de aanmoedigende gebiedende wijs van ‘hazırlamak’ – klaarmaken.)
9. Ders çalışmayı *unutmayınız*. (Gebruik de beleefde negatieve gebiedende wijs van ‘unutmak’ – vergeten.)
10. Projeye hemen *başlayınız*. (Gebruik de beleefde gebiedende wijs van ‘başlamak’ – beginnen.)