Kwantitatieve bijvoeglijke naamwoordoefeningen – Deel 1
2. Zij heeft *birkaç* kitap gelezen. (Hint: Dit woord betekent ‘enkele’ of ‘een paar’.)
3. Wij hebben *çok* su gedronken. (Hint: Dit betekent ‘veel’ in het Turks.)
4. Hij heeft *bazı* arkadaşlar uitgenodigd. (Hint: Dit woord betekent ‘sommige’.)
5. Er zijn *iki* honden in de tuin. (Hint: Het getal ’twee’ in het Turks.)
6. Ik wil *az* suiker in mijn thee. (Hint: Dit betekent ‘weinig’ of ‘minder’.)
7. Zij heeft *bir* broer en een zus. (Hint: Het getal ‘één’ in het Turks.)
8. We hebben *birçok* mensen op het feest gezien. (Hint: Dit betekent ‘veel’ of ’talrijke’.)
9. Er zijn *dört* stoelen in de kamer. (Hint: Het getal ‘vier’ in het Turks.)
10. Ik heb *hiç* geld in mijn portemonnee. (Hint: Dit betekent ‘geen’ of ‘helemaal geen’.)
Kwantitatieve bijvoeglijke naamwoordoefeningen – Deel 2
2. Wij zien *çok* vogels in de lucht. (Hint: Dit betekent ‘veel’.)
3. Er zijn *beş* kinderen in de klas. (Hint: Het getal ‘vijf’.)
4. Ik heb *az* tijd om te studeren. (Hint: Dit betekent ‘weinig’.)
5. Jij hebt *bir* mooie jas aan. (Hint: Het getal ‘één’.)
6. Zij drinkt *çok* koffie elke dag. (Hint: Dit betekent ‘veel’.)
7. Er zijn *iki* auto’s op de straat. (Hint: Het getal ’twee’.)
8. Hij heeft *hiç* ervaring met deze taak. (Hint: Dit betekent ‘geen’.)
9. Wij hebben *birçok* redenen om blij te zijn. (Hint: Dit betekent ‘veel’ of ’talrijke’.)
10. Jij hebt *üç* katten thuis. (Hint: Het getal ‘drie’.)