Oefening 1: Onbepaalde voornaamwoorden in de onderwerppositie
2. *Nikto* neprišiel na párty. (Hint: gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘niemand’ in het Slowaaks)
3. *Niečo* leží na stole. (Hint: gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iets’ in het Slowaaks)
4. *Niekto* volá na telefón. (Hint: gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iemand’ in het Slowaaks)
5. *Nikto* nezabudol na schôdzku. (Hint: gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘niemand’ in het Slowaaks)
6. *Niečo* sa stalo v škole. (Hint: gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iets’ in het Slowaaks)
7. *Niekto* čakal pred dverami. (Hint: gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iemand’ in het Slowaaks)
8. *Nikto* nevidel ten film. (Hint: gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘niemand’ in het Slowaaks)
9. *Niečo* bolo vo vzduchu. (Hint: gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iets’ in het Slowaaks)
10. *Niekto* zanechal odkaz. (Hint: gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iemand’ in het Slowaaks)
Oefening 2: Onbepaalde voornaamwoorden in de voorwerp- en bijwoordelijke functies
2. Nevidel som *nič* pod stolom. (Hint: gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘niets’ in het Slowaaks)
3. Daj mi *niečo* na jedenie. (Hint: gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iets’ als voorwerp)
4. Hľadám *niekoho*, kto vie po slovensky. (Hint: gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iemand’ in de lijdende vorm)
5. Nečakal som *nič* také. (Hint: gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘niets’ als lijdend voorwerp)
6. Potrebujem *niečo* na písanie. (Hint: gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iets’ als voorwerp)
7. Zavolal som *niekomu* z priateľov. (Hint: gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iemand’ in datief)
8. Nevidel som *nič* pod oknom. (Hint: gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘niets’ als lijdend voorwerp)
9. Kúp mi *niečo* sladké, prosím. (Hint: gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iets’ als voorwerp)
10. Povedal to *niekto* z triedy. (Hint: gebruik een onbepaald voornaamwoord voor ‘iemand’ als onderwerp)