1. Mám *tri* jablká. (Hint: Gebruik het basisgetal voor het getal 3.)
2. Videl som *päť* vtákov. (Hint: Gebruik het basisgetal voor het getal 5.)
3. Kúpili sme *sedem* kníh. (Hint: Gebruik het basisgetal voor het getal 7.)
4. V triede je *desať* študentov. (Hint: Gebruik het basisgetal voor het getal 10.)
5. Na dvore sú *štyri* psy. (Hint: Gebruik het basisgetal voor het getal 4.)
6. Potrebujem *jeden* ceruzku. (Hint: Gebruik het basisgetal voor het getal 1 in het mannelijk geslacht.)
7. Máme *dva* stoly v miestnosti. (Hint: Gebruik het basisgetal voor het getal 2 in het mannelijk geslacht.)
8. Má sestra *šesť* rokov. (Hint: Gebruik het basisgetal voor het getal 6.)
9. V parku rastie *osem* stromov. (Hint: Gebruik het basisgetal voor het getal 8.)
10. Vidím *deväť* hviezd na oblohe. (Hint: Gebruik het basisgetal voor het getal 9.)

1. Dám ti darček za *päť* minút. (Hint: Gebruik het getal 5 in de locatief (6e naamval).)
2. Potrebujem *štyri* ceruzky. (Hint: Gebruik het getal 4 in de accusatief voor vrouwelijk meervoud.)
3. Cesta trvala *sedem* hodín. (Hint: Gebruik het getal 7 in de accusatief voor meervoud.)
4. Pozeráme sa na *tri* filmy. (Hint: Gebruik het getal 3 in de accusatief voor meervoud.)
5. Knihy stojí *dva* eurá. (Hint: Gebruik het getal 2 in de nominatief voor meervoud.)
6. Videli sme *desať* vtákov v lese. (Hint: Gebruik het getal 10 in de accusatief voor meervoud.)
7. Mám záujem o *šesť* nových kníh. (Hint: Gebruik het getal 6 in de accusatief voor meervoud.)
8. Kúpili sme *jeden* darček pre mamu. (Hint: Gebruik het getal 1 in de accusatief voor mannelijk geslacht.)
9. Čakáme na *osem* ľudí pred domom. (Hint: Gebruik het getal 8 in de accusatief voor meervoud.)
10. Zostalo nám *päť* minút do konca. (Hint: Gebruik het getal 5 in de genitief.)