Oefening 1: Verleden deelwoorden in het Pools
2. Wij hebben samen een film *obejrzeliśmy* (gebruik het voltooid deelwoord in het mannelijk meervoud).
3. Zij heeft het huis al *posprzątała* (gebruik het voltooid deelwoord in het vrouwelijk enkelvoud).
4. De kinderen hebben buiten *biegali* (gebruik het voltooid deelwoord mannelijk meervoud voor rennen).
5. Jij hebt de brief *napisałaś* (gebruik het voltooid deelwoord vrouwelijk enkelvoud van schrijven).
6. Mijn vader heeft de auto *naprawił* (gebruik het voltooid deelwoord mannelijk enkelvoud van repareren).
7. Wij hebben de taart *upiekliśmy* (gebruik het voltooid deelwoord mannelijk meervoud van bakken).
8. Zij hebben de kamer *posprzątali* (gebruik het voltooid deelwoord mannelijk meervoud van opruimen).
9. Jullie hebben het lied *zaśpiewali* (gebruik het voltooid deelwoord mannelijk meervoud van zingen).
10. Zij heeft de jurk *uszyła* (gebruik het voltooid deelwoord vrouwelijk enkelvoud van naaien).
Oefening 2: Tegenwoordige deelwoorden en bijvoeglijke deelwoorden in het Pools
2. De *śpiewająca* vrouw zingt een lied (gebruik het tegenwoordig deelwoord vrouwelijk enkelvoud van zingen).
3. De *biegnące* kinderen rennen in het park (gebruik het tegenwoordig deelwoord onzijdig meervoud van rennen).
4. Het *piszący* meisje schrijft een brief (gebruik het tegenwoordig deelwoord mannelijk enkelvoud voor een meisje, let op geslacht).
5. De *gotująca* vrouw maakt het avondeten klaar (gebruik het tegenwoordig deelwoord vrouwelijk enkelvoud van koken).
6. De *pracujący* mannen werken hard (gebruik het tegenwoordig deelwoord mannelijk meervoud van werken).
7. Het *śpiewające* koor zingt mooi (gebruik het tegenwoordig deelwoord onzijdig meervoud van zingen).
8. De *czytające* studenten leren veel (gebruik het tegenwoordig deelwoord onzijdig meervoud van lezen).
9. De *gotujący* kok bereidt het eten (gebruik het tegenwoordig deelwoord mannelijk enkelvoud van koken).
10. De *pracująca* vrouw is moe (gebruik het tegenwoordig deelwoord vrouwelijk enkelvoud van werken).