1. Als hij gisteren harder *درس* (leren) had, begrijpt hij de les nu beter.
2. Als zij vorige week niet *خوابیده* (slapen) had, is ze nu nog moe.
3. Als ik de trein op tijd *گرفته* (pakken) had, ben ik nu niet te laat.
4. Als jij meer water *نوشیده* (drinken) had, voel je je nu beter.
5. Als wij eerder *رفتیم* (gaan) waren, zijn we nu niet zo gestrest.
6. Als zij de instructies goed *فهمیده* (begrijpen) had, werkt het apparaat nu.
7. Als hij zijn huiswerk af *کرده* (doen) had, heeft hij nu meer vrije tijd.
8. Als jij niet zo hard *کار کرده* (werken) had, voel je je nu niet zo moe.
9. Als ik de brief op tijd *فرستاده* (sturen) had, weet hij nu het nieuws.
10. Als zij niet zo laat *خوابیده* (slapen) had, is ze nu wakker.

1. Als ik eerder *خوانده* (lezen) had, zal ik morgen beter voorbereid zijn.
2. Als hij niet zo laat *خوابیده* (slapen) was, zal hij morgen niet moe zijn.
3. Als zij het project op tijd *تمام کرده* (afmaken) had, zal ze volgende week rust hebben.
4. Als jij harder *تمرین کرده* (oefenen) had, zal je volgende maand beter spelen.
5. Als wij vorig jaar naar die cursus *رفته* (gaan) waren, zullen we nu meer weten.
6. Als hij het advies gevolgd *بود* (volgen), zal hij volgende keer succes hebben.
7. Als zij de uitnodiging eerder *دریافت کرده* (ontvangen) had, zal ze volgend weekend komen.
8. Als jij niet zo druk *بود* (zijn) was, zal je volgende week meer tijd hebben.
9. Als ik de informatie juist *فهمیده* (begrijpen) had, zal ik morgen een goede beslissing nemen.
10. Als zij het probleem sneller *حل کرده* (oplossen) had, zal ze volgende maand minder stress hebben.