Meervoudsvormen van zelfstandige naamwoorden: oefening 1
2. Katten har flere *venner*. (Hint: Meervoud van “venn” krijgt -er)
3. Barna leker med sine *leker*. (Hint: Meervoud van “leke” krijgt -r)
4. Vi så mange *hus*. (Hint: Sommige woorden krijgen geen uitgang in meervoud)
5. Hunder er lojale *dyr*. (Hint: Meervoud van “dyr” is hetzelfde als enkelvoud)
6. De kjøpte nye *biler*. (Hint: Meervoud van “bil” krijgt -er)
7. Jeg har flere *bøker* i sekken. (Hint: Zelfde als zin 1)
8. Vi besøkte gamle *slott*. (Hint: Meervoud van “slott” zonder uitgang)
9. Guttene har mange *baller*. (Hint: Meervoud van “ball” krijgt -er)
10. Jentene har fine *kjoler*. (Hint: Meervoud van “kjole” krijgt -r)
Meervoudsvormen van zelfstandige naamwoorden: oefening 2
2. Barna spiser mange *epler*. (Hint: Meervoud van “eple” krijgt -r)
3. Han har mange *bøker* på bordet. (Hint: Zelfde als oefening 1 zin 1)
4. Vi besøkte flere *byer*. (Hint: Meervoud van “by” verandert y naar ie + er)
5. De har nye *telefoner*. (Hint: Meervoud van “telefon” krijgt -er)
6. Hun har mange *venner*. (Hint: Zelfde als oefening 1 zin 2)
7. Jeg så flere *fisker* i sjøen. (Hint: Meervoud van “fisk” krijgt -er)
8. Barna leker med sine *dukker*. (Hint: Meervoud van “dukke” krijgt -r)
9. Vi har mange *stoler* i rommet. (Hint: Meervoud van “stol” krijgt -er)
10. Hun samler på gamle *frimerker*. (Hint: Meervoud van “frimerke” krijgt -r)