Oefening 1: Gebruik van voegwoorden in complexe zinnen
2. Uhaale bhanne garnu bhayo ki u *aaune* chhan. (Gebruik de juiste vorm van het werkwoord ‘komen’ in de toekomende tijd.)
3. Jab u *padhne* cha, tab ma kaam garirahanchu. (Gebruik de juiste vorm van het werkwoord ‘studeren’ in de toekomende tijd.)
4. Maile suneko chu ki uhaale *khana* khayeko chhan. (Gebruik het juiste woord voor ‘eten’.)
5. Uhaale bhanin ki u *kaam* garna januhunchha. (Gebruik het juiste woord voor ‘werk’.)
6. Aba hami *janey* chhau, tara pahile tapaai basnu parcha. (Gebruik de juiste werkwoordsvorm van ‘gaan’ in de toekomende tijd.)
7. Maile dekhe ki uhaale *hasda* hasnu huncha. (Gebruik de juiste vorm van het werkwoord ‘lachen’.)
8. Jab ma ghar pugnechu, tab u *pugne* chha. (Gebruik de juiste vorm van het werkwoord ‘aankomen’ in de toekomende tijd.)
9. Uhaale bhanin ki u *sikne* chhan. (Gebruik de juiste werkwoordsvorm van ‘leren’ in de toekomende tijd.)
10. Maile bujhe ki uhaale *khelne* chhan. (Gebruik de juiste werkwoordsvorm van ‘spelen’ in de toekomende tijd.)
Oefening 2: Gebruik van relatieve bijzinnen in Nepalese grammatica
2. U manche, jun bazaar ma kaam garcha, mero saathi ho. (Gebruik het juiste woord voor ‘man’.)
3. Maile dekheko phool, jun bagicha ma chha, ramro chha. (Gebruik het juiste woord voor ‘bloem’.)
4. Yo ghar, jun tapaai hernu bhayo, thulo chha. (Gebruik het juiste woord voor ‘huis’.)
5. Uhaale diye ko kura, jun maile bujhe, sahayak chha. (Gebruik het juiste woord voor ‘zaak’ of ‘ding’.)
6. Yo keta, jun school janchha, mero saathi ho. (Gebruik het juiste woord voor ‘jongen’.)
7. Maile herne film, jun pichhadi aaeko ho, ramro chha. (Gebruik het juiste woord voor ‘film’.)
8. Uhaale banaeko khana, jun maile khai, mitho chha. (Gebruik het juiste woord voor ‘eten’.)
9. Yo kursi, jun ma basiraheko chhu, ramro chha. (Gebruik het juiste woord voor ‘stoel’.)
10. U manche, jun uhaale bhaneko ho, sachchai ho. (Gebruik het juiste woord voor ‘man’.)