1. Ik drink elke ochtend *paani* (water). Hint: Gebruik het woord voor water dat je niet kunt tellen.
2. Zij koopt altijd verse *dudh* (melk) bij de markt. Hint: Denk aan een vloeistof die je dagelijks kunt gebruiken.
3. Wij hebben veel *chālo* (rijst) nodig voor het feest. Hint: Een basisvoedsel dat je niet apart telt.
4. De leraar geeft veel *jānkaārī* (informatie) aan de studenten. Hint: Onzichtbare kennis die je ontvangt.
5. Hij gebruikt *tel* (olie) om te koken. Hint: Een vloeistof die vaak in de keuken wordt gebruikt.
6. Er zit veel *mitrā* (suiker) in deze thee. Hint: Zoetmiddel dat je niet kunt tellen.
7. We hebben genoeg *hawa* (lucht) om te ademen. Hint: Onzichtbaar gas dat om ons heen is.
8. De dokter vraagt om meer *aushadhi* (medicijn). Hint: Iets dat helpt bij het genezen van ziekten.
9. Ze koopt altijd goede kwaliteit *kapās* (katoen) voor haar kleding. Hint: Een zachte stof die je niet telt per stuk.
10. Voor deze soep heb je veel *namak* (zout) nodig. Hint: Een mineraal dat smaak geeft, ontelbaar.

1. De fabriek produceert veel *bijuli* (elektriciteit) voor de stad. Hint: Energie die je niet kunt tellen.
2. Hij voegt extra *masālā* (kruiden) toe aan het gerecht. Hint: Kleine stukjes smaakmakers, maar als geheel ontelbaar.
3. We moeten besparen op *pāni* (water) tijdens de droge tijd. Hint: Levensbelangrijk vloeistof.
4. De winkel verkoopt biologische *dudh* (melk) zonder toegevoegde stoffen. Hint: Voedingsmiddel van dieren, vloeibaar.
5. Ze gebruiken veel *batti* (kaarsvet) om de lampen te maken. Hint: Vette substantie, niet individueel te tellen.
6. Het restaurant serveert soep met veel *tel* (olie). Hint: Vloeistof dat gerechten smeuïg maakt.
7. De wetenschapper bestudeert *dhūlo* (stof) onder de microscoop. Hint: Kleine deeltjes die je niet kunt tellen.
8. Het huis is geïsoleerd met *foam* (schuim) voor warmte. Hint: Materiaal dat uit kleine luchtbellen bestaat.
9. Om het lichaam gezond te houden, heb je voldoende *protein* (eiwit) nodig. Hint: Voedingsstof die je niet telt.
10. Ze gebruiken *sāfa* (zeep) om hun handen te wassen. Hint: Product voor hygiëne, vloeibaar of vast, ontelbaar.