Oefening 1: Betrekkelijke voornaamwoorden voor mensen en dingen
2. मला आवडते पुस्तक *जे* मी काल वाचले. (Hint: Gebruik het betrekkelijk voornaamwoord voor ‘dat’ bij dingen.)
3. ती महिला *जिच्या* घरी आम्ही गेलो होतो, खूप उदार आहे. (Hint: Gebruik het bezittelijk betrekkelijk voornaamwoord voor ‘wiens’.)
4. हा शिक्षक आहे *जो* गणित शिकवतो. (Hint: Gebruik het betrekkelijk voornaamwoord voor ‘die’ bij mensen.)
5. मला ते फळ आवडते *जे* लाल रंगाचे आहे. (Hint: Gebruik het betrekkelijk voornaamwoord voor ‘dat’ bij dingen.)
6. आम्ही भेटलो ते लोक *ज्यांनी* मदत केली. (Hint: Gebruik het betrekkelijk voornaamwoord voor ‘die’ in meervoud.)
7. ही मुलगी आहे *जिचा* आवाज गोड आहे. (Hint: Gebruik het bezittelijk betrekkelijk voornaamwoord voor ‘wiens’.)
8. तो संगणक आहे *जो* माझ्या कामासाठी उपयोगी आहे. (Hint: Gebruik het betrekkelijk voornaamwoord voor ‘die’ bij dingen.)
9. मला आठवत आहे तो दिवस *जो* आम्ही सहलीला गेलो होतो. (Hint: Gebruik het betrekkelijk voornaamwoord voor ‘die’ bij gebeurtenissen of dagen.)
10. ती माणूस आहे *ज्याला* मला भेटायचे होते. (Hint: Gebruik het betrekkelijk voornaamwoord voor ‘aan wie’ bij mensen.)
Oefening 2: Betrekkelijke voornaamwoorden in samengestelde zinnen
2. तो विद्यार्थी आहे *जो* अभ्यासात नेहमी पुढे असतो. (Hint: Gebruik het betrekkelijk voornaamwoord voor ‘die’ bij mensen.)
3. ही आहे ती आई *जिच्यामुळे* मला खूप प्रेम मिळाले. (Hint: Gebruik het betrekkelijk voornaamwoord voor ‘door wie’ bij mensen.)
4. आम्ही पाहिले ती चित्रपट *जो* नुकताच प्रदर्शित झाला आहे. (Hint: Gebruik het betrekkelijk voornaamwoord voor ‘die’ bij dingen.)
5. मला भेटले ते मित्र *ज्यांना* मी लहानपणी ओळखत होतो. (Hint: Gebruik het betrekkelijk voornaamwoord voor ‘die’ in meervoud.)
6. तो ग्रंथालय आहे *जेथे* मी पुस्तकं वाचतो. (Hint: Gebruik het betrekkelijk voornaamwoord voor ‘waar’ bij plaatsen.)
7. मला आवडते ती गाणी *जी* माझ्या मनाला भिडतात. (Hint: Gebruik het betrekkelijk voornaamwoord voor ‘die’ bij dingen in meervoud.)
8. ती मुलगी आहे *जिच्यावर* सगळे विश्वास ठेवतात. (Hint: Gebruik het betrekkelijk voornaamwoord voor ‘op wie’ bij mensen.)
9. आम्ही पाहिलेले प्राणी *जे* जंगलात राहतात. (Hint: Gebruik het betrekkelijk voornaamwoord voor ‘die’ bij dingen in meervoud.)
10. हा आहे तो शिक्षक *ज्याला* माझा आदर आहे. (Hint: Gebruik het betrekkelijk voornaamwoord voor ‘aan wie’ bij mensen.)