1. माझं पुस्तक आहे. (Gebruik het bezittelijk voornaamwoord voor ‘mijn’ bij een onzijdig woord)
2. तुझं घर खूप सुंदर आहे. (Gebruik het bezittelijk voornaamwoord voor ‘jouw’ bij een onzijdig woord)
3. त्याचा पेन नवीन आहे. (Gebruik het bezittelijk voornaamwoord voor ‘zijn’ bij een mannelijk woord)
4. तिचं बॅग मोठं आहे. (Gebruik het bezittelijk voornaamwoord voor ‘haar’ bij een onzijdig woord)
5. आपलं गाव शांत आहे. (Gebruik het bezittelijk voornaamwoord voor ‘ons/onze’ bij een onzijdig woord)
6. त्यांचा कार लाल आहे. (Gebruik het bezittelijk voornaamwoord voor ‘hun’ bij een mannelijk woord)
7. माझ्या बहिणीचं नाव प्रिया आहे. (Gebruik het bezittelijk voornaamwoord voor ‘mijn’ bij een vrouwelijk woord)
8. तुझ्या मित्राचं काम छान आहे. (Gebruik het bezittelijk voornaamwoord voor ‘jouw’ bij een mannelijk woord)
9. तिच्या आईचं स्वभाव मृदू आहे. (Gebruik het bezittelijk voornaamwoord voor ‘haar’ bij een vrouwelijk woord)
10. आपल्या शिक्षकांचा अनुभव जास्त आहे. (Gebruik het bezittelijk voornaamwoord voor ‘ons/onze’ bij meervoud mannelijk)

1. *माझं* बाळ खेळत आहे. (Gebruik ‘mijn’ bij onzijdig woord ‘bala’)
2. *तुझं* काम खूप महत्त्वाचं आहे. (Gebruik ‘jouw’ bij onzijdig woord ‘kaam’)
3. *त्याचा* मोबाईल नवीन आहे. (Gebruik ‘zijn’ bij mannelijk woord ‘mobile’)
4. *तिचं* घर शहरात आहे. (Gebruik ‘haar’ bij onzijdig woord ‘ghar’)
5. *आपलं* प्रकल्प यशस्वी झाला. (Gebruik ‘ons/onze’ bij onzijdig woord ‘prakalp’)
6. *त्यांच्या* कुत्र्याचं नाव टोमी आहे. (Gebruik ‘hun’ bij mannelijk woord ‘kutrya’)
7. *माझ्या* आईला गाणी आवडतात. (Gebruik ‘mijn’ bij vrouwelijk woord ‘aai’)
8. *तुझ्या* भावाचं शाळेत चांगलं काम आहे. (Gebruik ‘jouw’ bij mannelijk woord ‘bhav’)
9. *तिच्या* बहीणीचं स्वप्न मोठं आहे. (Gebruik ‘haar’ bij vrouwelijk woord ‘bahini’)
10. *आपल्या* मित्रांचा गट एकत्र आहे. (Gebruik ‘ons/onze’ bij meervoud mannelijk ‘mitra’)