1. Lūdzu, *runā* lēnāk. (Hint: Gebruik de gebiedende wijs van “runāt” – spreken)
2. *Nāc* šurp! (Hint: Gebruik de gebiedende wijs van “nākt” – komen)
3. *Ēd* ābolu! (Hint: Gebruik de gebiedende wijs van “ēst” – eten)
4. *Skaties* uz priekšu! (Hint: Gebruik de gebiedende wijs van “skatīties” – kijken)
5. *Raksti* vēstuli! (Hint: Gebruik de gebiedende wijs van “rakstīt” – schrijven)
6. *Atver* durvis! (Hint: Gebruik de gebiedende wijs van “atvērt” – openen)
7. *Dziedi* dziesmu! (Hint: Gebruik de gebiedende wijs van “dziedāt” – zingen)
8. *Palīdzi* man, lūdzu! (Hint: Gebruik de gebiedende wijs van “palīdzēt” – helpen)
9. *Nāc* ātrāk! (Hint: Gebruik de gebiedende wijs van “nākt” – komen)
10. *Maksā* tagad! (Hint: Gebruik de gebiedende wijs van “maksāt” – betalen)

1. *Neskrien* pa koridoru! (Hint: Gebruik de negatieve gebiedende wijs van “skriet” – rennen)
2. *Nesēdi* uz grīdas! (Hint: Gebruik de negatieve gebiedende wijs van “sēdēt” – zitten)
3. *Neskaties* televizoru tik ilgi! (Hint: Gebruik de negatieve gebiedende wijs van “skatīties” – kijken)
4. *Nerunā* tik skaļi! (Hint: Gebruik de negatieve gebiedende wijs van “runāt” – spreken)
5. *Neēd* pārāk daudz! (Hint: Gebruik de negatieve gebiedende wijs van “ēst” – eten)
6. *Neliec* to tur! (Hint: Gebruik de negatieve gebiedende wijs van “likt” – leggen/zetten)
7. *Nenovērsies* no ceļa! (Hint: Gebruik de negatieve gebiedende wijs van “novērsties” – afwijken)
8. *Nepieskaries* manām lietām! (Hint: Gebruik de negatieve gebiedende wijs van “pieskarties” – aanraken)
9. *Nepadodies*! (Hint: Gebruik de negatieve gebiedende wijs van “padoties” – opgeven)
10. *Nebrīnies* par to! (Hint: Gebruik de negatieve gebiedende wijs van “brīnīties” – zich verbazen)